Kettingtype
290
α
1
26
Kettingtype
492
4/5
2
Welke vijl en hoe deze te gebruiken
Het slijpen dient te gebeuren met een speciale ronde vijl voor
zaagkettingen. Normale rondvijlen zijn ongeschikt.
Type 492: zaagkettingrondvijl ø 4,0 mm.
Type 290: zaagkettingrondvijl ø 4,5 mm.
De vijl mag alleen bij de voorwaartse streek (pijl) vijlen. De vijl moet
bij het terughalen vrij van het materiaal gehouden worden.
De kortste snijtand wordt als eerste geslepen. De lengte van
deze tand is dan de uitgangsmaat voor alle andere snijtanden
van de zaagketting.
Nieuw ingezette snijtanden moeten precies aan de vorm van de
gebruikte tanden aangepast zijn, ook aan de loopvlakken.
De vijl overeenkokmstig het kettingtype gebruiken (90° resp.
10° op het zaagblad).
De vijlhouder vergemakkelijkt de vijlgeleiding, hij is voorzien
van markeringen voor de korrekte slijphoek van:
α = 25°
α = 30°
α = 35°
(de markeringen parallel aan de zaagketting laten lopen) en
begrenst de insteekdiepte (4/5 van de vijl doorsnee).
Aansluitend op het naslijpen de hoogte van de diepte begrenzers
controleren met de kettingmaatlat.
Ook de geringste uitsteekhoogte met een speciale vlakke vijl
verwijderen (1).
Dieptebegrenzer aan de voorzijde opnieuw afronden (2).