Onderhoud
3.2
Montage-informatie
3.2.1
Benodigde ruimte en afstanden
Gereedschapset inpersaansluiting, PT2
▶
Indien gereedschappen of afzonderlijke componenten op de grond
vallen, kunnen ze beschadigd raken.
Op de grond gevallen machines niet meer gebruiken. Ze moeten
n
worden vervangen of ter controle naar een servicepartner
worden gestuurd.
▶
Vóór het boren de buisleidingen volledig aftappen en drukloos
maken.
▶
De minimumafstanden voor de gereedschappen in acht nemen,
Ä Hoofdstuk 3.2.1 „Benodigde ruimte en
afstanden" op pagina 17.
▶
Bij het boren ontstaan spanen. Altijd een geschikte veiligheidsbril
dragen.
▶
Boorkop, centreerboor en boorkern kunnen zeer heet worden.
Onderdelen na afloop van het boren laten afkoelen.
n
Bij het demonteren van de onderdelen geschikte handbescher‐
n
ming gebruiken.
Het onderdelen niet op brandbare materialen leggen.
n
▶
De veiligheidsaanwijzingen in de gebruiksaanwijzingen van de boor‐
machine en de afzuiginrichting in acht nemen.
▶
Aanwijzingen voor onderhoud, instandhouding en verzorging in acht
nemen.
▶
Onderhoud en instandhouding alleen bij de door Viega geautori‐
seerde servicepunten laten uitvoeren.
VOORZICHTIG!
Gevaar voor letsel door onvoldoende
afstanden
Wanneer bij de montage van de inpersaansluiting de ver‐
eiste minimumafstanden niet worden aangehouden,
kunnen letsel en beschadigingen aan andere onderdelen
optreden.
Na de montage van de inpersaansluiting mag deze thermisch, bijv. door
laswerkzaamheden niet hoger worden belast dan de maximaal vrijge‐
geven toegestane bedrijfstemperatuur. Wanneer de leiding achteraf nog
moet worden gebogen, mag de inpersaansluiting niet in het buigge‐
deelte liggen. Houd een minimumafstand van 0,5 x uitwendige buisdia‐
meter tot het buiggedeelte aan.
Viega adviseert altijd vóór elke boring de beschikbare ruimte te contro‐
leren.
Voor minimum afstanden, zie tabel in het desbetreffende hoofdstuk.
Gebruik
17