26
nl | Installatie
De brandmeldcentrale biedt u twee uitgangen voor
signaleringsapparaten die kunnen worden gebruikt om hoorbare
en visuele signaleringsapparaten te activeren. Als er brandalarm
wordt gegeven, worden afhankelijk van de programmering de
uitgangen van de signaleringsapparaten geactiveerd.
Aanwijzing!
Sluit de signaleringsapparaten aan op de klemmen NAC1 en/of
NAC2. Deze aansluiting is conform EN 54‑13 (BOSEC-certificaat
TCC 2 - 977).
3.3.5
Relaisuitgangen
Aanwijzing!
Het storingsrelais is bekrachtigd in normale bedrijfstoestand.
Het wordt geopend ingeval van een storing.
De brandmeldcentrale heeft twee relaisuitgangen. De relais
werken als potentiaalvrije schakelcontacten.
Het alarmrelais wordt geactiveerd door elk brandalarm.
Aanwijzing!
Een transmissieapparaat moet in de directe nabijheid van de
FPC‑500‑x (zonder ruimte ertussen) worden geïnstalleerd.
De verbindingslijn tussen de brandmeldcentrale en het
transmissieapparaat mag niet worden blootgesteld, omdat deze
niet wordt bewaakt.
2014.06 | 7.0 | F.01U.172.980
NO C NC
NO C NC
FAULT
ALARM
Conventionele
Brandmeldcentrale
Bosch Sicherheitssysteme GmbH