De juiste temperatuur
Temperatuurweergave
Is het apparaat normaal in gebruik,
dan geeft de temperatuurweergave in
het display de gemiddelde, werke-
lijke temperatuur van de koelzone
en de temperatuur van de warmste
plek in de diepvrieszone aan, die op
dat moment heersen.
Wanneer er voor de koelzone of diep-
vrieszone een andere temperatuur
wordt ingesteld, gaat de temperatuur in
de temperatuuraanduiding knipperen.
In de temperatuuraanduiding van de
diepvrieszone knipperen strepen, wan-
neer de temperatuur in de diepvrieszo-
ne niet ligt in het bereik dat in de tem-
peratuuraanduiding kan worden aange-
geven.Tegelijk klinkt er een zoemer.
In de temperatuuraanduiding van de
diepvrieszone knippert de gewenste
temperatuur ook, wanneer de tempera-
tuur in de diepvrieszone met een paar
graden is gestegen. Dit is een teken van
koudeverlies.
Dit koudeverlies is geen probleem wan-
neer dit is ontstaan doordat u:
– de deuren van het toestel een keer
vrij lang geopend houdt, bijv. om een
grote hoeveelheid levensmiddelen in
het toestel te leggen of eruit te halen;
– verse levensmiddelen invriest.
22
Is de temperatuur in de diep-
vrieszone vrij lange tijd hoger dan
-18 °C, controleer dan of de diep-
vriesproducten geheel of gedeeltelijk
zijn ontdooid.
Is dat het geval, gebruik deze levens-
middelen dan zo snel mogelijk of
kook of braad ze, alvorens ze op-
nieuw in te vriezen!
Temperatuur in de koel-/diep-
vrieszone instellen
De temperatuur is instelbaar:
– In de koelzone van 3 °C tot en met
9 °C.
– In de diepvrieszone van -15 °C tot en
met -26 °C.
De temperaturen van de koelzone en
diepvrieszone kunt u met de desbetref-
fende toets instellen.
Druk zo vaak op de temperatuurtoets,
totdat de gewenste temperatuur in de
temperatuuraanduiding verschijnt.
Wanneer u voor het eerst op de toets
drukt, verschijnt de temperatuur die op
dat moment in de desbetreffende zone
heerst.
Wanneer u voor de tweede keer op de
toets drukt, knippert die temperatuur-
waarde die het laatst is ingesteld.