afzet. Indien u dit nalaat, kunnen er problemen
met de turbocompressor ontstaan.
Voordat u de motor afzet, moet u alle bedieningsorganen
uitschakelen en de gashendel op LANGZAAM zetten.
Als u de gashendel op LANGZAAM zet, vermindert
u een hoog motortoerental, het lawaai en de trillingen.
Draai het contactsleuteltje op UIT om de motor af te
zetten.
Motorkoelventilatieschakelaar
De motorkoelventilatieschakelaar heeft twee
standen voor het regelen van de werking van de
ventilator. De twee standen zijn R (achteruit) en
Auto (normaal). De ventilator kan in tegengestelde
richting draaien om vuil van het achterscherm te
blazen. Onder normale gebruiksomstandigheden
moet de schakelaar in de Auto-stand staan. In de
Auto-stand wordt de ventilatorsnelheid geregeld door
de koelvloeistoftemperatuur en gaat de ventilator
automatisch in de achteruitstand om te helpen bij
het wegblazen van vuil van het achterscherm. Een
omgekeerde cyclus wordt automatisch gestart als de
koelvloeistof of de hydraulische temperatuur een
bepaalde waarde bereikt. Door de ventilatorschakelaar
naar voren te drukken in de R-stand, doorloopt
de ventilator een handmatig gestarte omgekeerde
cyclus. Het wordt aanbevolen om de ventilator in de
achteruitstand te zetten als het achterscherm vuil is of
voordat u de werkplaats of opslagplaats binnenrijdt.
Tips voor bediening en
gebruik
Maai als het gras droog is
Maai laat in de ochtend om dauw te vermijden waardoor
het gras op kluitjes bij elkaar gaat zitten, of laat in de
middag om te voorkomen dat het directe zonlicht het
gevoelige, pas gemaaide gras schaadt.
Kies de juiste maaihoogte-instelling
in overeenstemming met de
omstandigheden
Verwijder bij het maaien ongeveer 25 mm of niet meer
dan 1/3 van de grassprieten. Bij zeer lang, mals en
dicht gras moet u wellicht de maaihoogte-instelling een
stap omhoog zetten.
Maai met correcte tussenpozen
In de meeste normale condities moet u ongeveer om de
4–5 dagen uw gazon maaien. Houd er echter rekening
mee dat gras niet het hele jaar door even snel groeit.
Om dezelfde maaihoogte aan te houden, iets wat wij
sterk aanbevelen, moet u daarom in het vroege voorjaar
vaker maaien en als het gras midden in de zomer
minder snel groeit, moet u slechts om de 8–10 dagen
maaien. Als u gedurende een langere periode niet kunt
maaien door de weersomstandigheden of om andere
redenen, moet u de eerstvolgende keer niet te kort
maaien; vervolgens 2-3 dagen later met een lagere
maaihoogte-instelling maaien.
Maai altijd met scherpe messen
Een scherp mes snijdt het gras netjes af, zonder rukken
of scheuren, zoals een bot mes wel zou doen. Als het
gras inscheurt of kapot wordt getrokken, wordt het
bruin aan de punten, waardoor het gras minder goed
groeit en vatbaarder voor ziekten wordt.
Transport (uitsluitend Groundsmaster
4700–D)
Gebruik de twee achtertransportgrendels voor de
buitenste maaidekken als u de machine over een
lange afstand of oneffen terrein vervoert of als u een
aanhanger gebruikt.
Na het maaien
Om optimale resultaten te waarborgen, moet de
onderkant van de maaikasten na iedere maaibeurt
worden gereinigd. Als zich grasresten kunnen ophopen
op de maaikast, zullen de maairesultaten verslechteren.
Opmerking: Laat de maaidekken altijd neer op de
grond als u de machine parkeert. Dit vermindert de
hydraulische belasting van het systeem, beperkt slijtage
van onderdelen van het systeem en voorkomt dat de
maaidekken per ongeluk worden neergelaten.
26