7.11 VENTILATOREN SCHOONMAKEN
a
Alle reinigings- en/of onderhoudswerkzaamheden moeten met UITGESCHAKELDE STROOM gedaan worden.
De kachel is voorzien van ventilatoren (omgevings- en rookgasventilator) die in het achterste en onderste gedeelte van de kachel geplaatst zijn.
Eventuele ophopingen van stof of as op de schoepen van de ventilatoren leiden tot onbalans waardoor geluidsoverlast tijdens de werking ontstaat.
De ventilatoren moeten dus minimaal één maal per jaar schoongemaakt worden. Aangezien dit met zich meebrengt dat enkele delen van de kachel
gedemonteerd moeten worden, mag het schoonmaken van de ventilator alleen door het technische servicecentrum of een vakman gedaan worden.
7.12 ALS HET PRODUCT NIET GEBRUIKT WORDT
Na het laatste gebruik van het seizoen moeten er enkele werkzaamheden uitgevoerd worden:
- verwijder alle pellets uit het reservoir en de vijzel;
- maak de brandkorf, de brandkorfhouder en de aslade goed schoon;
- maak de brandplaten en de inwendige brandplaten van de verbrandingskamer met een staalborstel schoon en vernis ze met de spuitbus, die op
aanvraag verkrijgbaar is, om ze te beschermen tegen oxidatie en dus tegen de vorming van roest;
a
Als de gietijzeren delen in de vuurhaard niet vernist worden dan kan dit tot roestvorming leiden. Dit is een natuurlijk verschijnsel dat
de efficiëntie en de kwaliteit van het product niet nadelig beïnvloedt.
- maak de rookafvoer goed schoon: wend u zich daartoe tot een vakkundige schoorsteenveger;
- verwijder stof, spinnenwebben enz. in het gedeelte achter de panelen van de binnenbekleding één keer per jaar en dit geldt met name voor de
ventilatoren;
- trek de stekker uit het stopcontact;
- haal de batterijen uit de afstandsbediening.
7.13 GEPLAND ONDERHOUD
a
Het gepland/periodiek onderhoud moet JAARLIJKS uitgevoerd worden en voordat het toestel na een lange periode van stilstand weer
gebruikt wordt. Deze handelingen zijn noodzakelijk om een efficiënte werking van het toestel te verzekeren en een veilige werking
te garanderen.
a
Alle reinigings- en/of onderhoudshandelingen moeten gebeuren nadat de STROOM UITGESCHAKELD is.
a
Aangezien het in verband met deze handelingen nodig is om sommige onderdelen van het toestel te demonteren, wordt geadviseerd
om het geplande onderhoud door een technisch servicecentrum of vakmensen te laten uitvoeren.
- Reinig de brandkorf (zie de paragraaf "DE BRANDKORF SCHOONMAKEN").
- Reinig de verbrandingskamer (zie de paragraaf "DE VERBRANDINGSKAMER SCHOONMAKEN").
- Reinig het rookafvoersysteem (zie de paragraaf "HET ROOKAFVOERSYSTEEM SCHOONMAKEN").
- Reinig de verniste metalen delen (zie de paragraaf "DE VERNISTE METALEN DELEN SCHOONMAKEN").
- Reinig het glas (zie de paragraaf "HET GLAS SCHOONMAKEN").
- Reinig de ventilatoren (zie de paragraaf "DE VENTILATOREN SCHOONMAKEN").
- Verwijder het stof en de spinnenwebben in de zone tussen het toestel en de bekleding.
- Controleer de elektrische delen en de elektronische componenten.
- Controleer de afdichtingen van het glas op dichtheid en slijtage en alle elementen die onderhevig zijn aan slijtage en vervang deze indien nodig.
- Voer alle onderhouds- en controlehandelingen uit die vereist zijn voor de goede werking en volgens de voorgeschreven veiligheidsnormen.
- Ontsteek de kachel volgens de aanwijzingen zoals beschreven in de paragraaf "DE EERSTE KEER AANSTEKEN".
H072067NL0 / DT2001671 – 00
DT2010095-06
DT2010096-03
DT2012636-00
61