Instellingen
3
Selecteer de geïnstalleerde printerinvoegtoepassing.
Het apparaat zoekt automatisch naar printers die zijn verbonden met hetzelfde Wi-Fi-netwerk als uw
apparaat.
4
Selecteer een printer die u wilt toevoegen.
Als u handmatig printers wilt toevoegen, tikt u op → Printer toevoegen.
Inhoud afdrukken
Terwijl u inhoud, zoals afbeeldingen of documenten, bekijkt, opent u de lijst met opties, tikt u op Afdrukken
→
→ Alle printers... en selecteert u een printer.
Afdrukmethoden kunnen verschillen afhankelijk van het type inhoud.
Geluiden en trillen
Opties
U kunt de instellingen voor diverse geluiden op het apparaat wijzigen.
Tik op het scherm Instellingen op Geluiden en trillen.
• Geluidstand: instellen dat het apparaat de geluidstand, de trilstand of de stille stand gebruikt.
• Trillen bij inkomende oproep: instellen dat bij inkomende oproepen zowel een beltoon als een
trilsignaal wordt gebruikt door het apparaat.
• Tijdelijk dempen: instellen dat het apparaat gedurende een bepaalde periode de stille stand gebruikt.
• Beltoon: de beltoon wijzigen.
• Meldingsgeluid: het meldingsgeluid wijzigen.
• Systeemgeluid: wijzig het geluid dat voor bepaalde acties wordt gebruikt, zoals het opladen van het
apparaat.
• Volume: het volumeniveau van het apparaat aanpassen.
• Trilpatroon: een trilpatroon selecteren.
• Intensiteit trilsignaal: de sterkte van het trilsignaal aanpassen.
• Bediening systeemgeluid/trillen: instellen dat het apparaat geluid maakt of trilt bij acties zoals het
aanraakscherm bedienen.
129