Bediening
Eenvoudige bediening
Plaats het voedingsmiddel in de
oven.
Kies met de functieschakelaar de ge-
wenste ovenfunctie.
De ovenverlichting en de ventilator wor-
den ingeschakeld.
Stel met de temperatuurschakelaar
de temperatuur in.
De ovenverwarming wordt ingescha-
keld.
Na de bereiding:
Zet de functieschakelaar op 0 en de
temperatuurschakelaar op .
Haal het voedingsmiddel uit de oven.
38
Koelventilator
Om te voorkomen dat er vocht in de
ovenruimte, op het bedieningspaneel of
in de keukenkast neerslaat, blijft de
ventilator na een bereiding nog enige
tijd ingeschakeld.
De ventilator wordt na een bepaalde tijd
automatisch uitgeschakeld.