1. Selecteer Transducer in het Instellingen-menu van de Fishfinder-app: Menu > Instellingen >
Transducer
2. Indien u voor uw installatie een all-in-one-transducer achterstevoren hebt moeten installeren
(bijv.: hiervan kan sprake zijn wanneer de transducer op een trollingmotor wordt gemonteerd),
selecteer dan Achterwaarts bij de optie Uitlijning HV-transducer. Dit zorgt ervoor dat de
kanalen voor bakboord en stuurboord correct worden weergegeven op het scherm. Als dit niet
nodig is, selecteert u: Voorwaarts.
3. Selecteer waarvandaan u uw dieptemetingen wilt uitvoeren:
i. Onder transducer (default) — geen correctie nodig
ii. Onder kiel — voer de afstand in tussen de voorkant van de transducer en de onderkant
van de kiel.
iii. Onder waterlijn — voer de afstand in tussen de onderkant van uw kiel en de waterlijn.
4. U kunt de temperatuurinstellingen als volgt configureren:
i. Waar nodig in- en uitschakelen van temperatuurmetingen.
ii. Als dit is ingeschakeld, vergelijk dan de temperatuurmeting met de feitelijke watertemperatuur.
iii. Als de huidige meetwaarde moet worden aangepast, selecteert u Temp kalibreren en voert u
het verschil tussen uw 2 meetwaarden in.
Motoren identificeren
Motorgegevens kunnen op uw display worden weergegeven als uw motoren de betreffende
ondersteunde gegevens verzenden via hetzelfde netwerk als uw display. Als uw systeem de
motoren onjuist heeft geïdentificeerd, kunt u dit corrigeren met de motoridentificatiewizard.
U kunt de motoridentificatiewizard openen vanuit het menu Scheepsgegevens: Home-venster >
Instellingen > Scheepsgegevens > Motoren identificeren.
1. Controleer of het juiste aantal motoren is geselecteerd in het vakje Aantal motoren:.
2. Selecteer Motoren identificeren.
3. Volg de instructies op uw scherm om de motoridentificatiewizard te voltooien.
28