Functies van configuratiemenu
Position (Positie)
(U kunt deze optie niet instellen wanneer signalen van de [HDMI ]-poort binnenkomen.)
Gebruik
Advanced (Geavanceerd)
EPSON Super White
(U kunt deze optie alleen instellen wanneer de kleurmodus is ingesteld op Natural (Natuurlijk), Theatre
(Theater), Theatre Black 1 (Theater zwart 1) of Theatre Black 2 (Theater zwart 2), en composietvideo- ,
S-Video- , componentvideo-
Als felwitte gebieden van beelden zoals wolken of T-shirts in de zomer op het strand oneffen en overbelicht
zijn, stelt u de optie in op On (Aan). Wanneer de optie op On (Aan) is ingesteld, wordt de instelling van
DVI-Video Level (DVI-videoniveau) genegeerd.
Progressive (Progressief)
(U kunt deze optie alleen instellen wanneer composietvideo- , S-Video-, componentvideo- of 525i- en 625i-
RGB-videosignalen binnenkomen.)
Interlace
aangepast aan het beeld.
• Off (Uit): Dit is ideaal wanneer u snel bewegende beelden weergeeft.
• Video
• Film
Output Scaling (Uitvoer schalen)
(U kunt deze optie niet instellen wanneer composietvideo-, S-Video- of computersignalen binnenkomen.)
Hiermee wijzigt u het weergavegebied (het deel van de geprojecteerde beelden).
• Normal (Normaal) (92% weergave) : De ingangssignalen worden volgens het normale beeldformaat
• Larger (Groter) (100% weergave)
• Auto
Setup Level (Setup-niveau)
(U kunt deze optie alleen instellen wanneer composietvideo- of S-Video-signalen met NTSC -indeling
binnenkomen, of wanneer component- of RGB-video is geselecteerd als beeldbron. U kunt deze optie niet
instellen wanneer computersignalen binnenkomen.)
Als u producten gebruikt die andere zwartniveau-instellingen hebben (setup-niveau) omdat ze zijn ontworpen
voor landen zoals Zuid-Korea, gebruikt u deze functie om de beelden correct weer te geven. Controleer de
specificaties van de aangesloten apparatuur wanneer u deze instelling wijzigt.
DVI-Video Level (DVI-videoniveau)
(U kunt deze optie alleen instellen wanneer RGB-video binnenkomt via de [HDMI]-ingangspoort en EPSON
Super White is ingesteld op Off (Uit).)
Als de [HDMI]-ingangspoort van de projector met behulp van een HDMI/DVI-kabel is aangesloten op de
DVI-poort van een dvd-speler of soortgelijke apparatuur, stelt u het videoniveau voor de projector in op het
videoniveau dat is ingesteld op de dvd-speler. De instelling op de dvd-speler kan Normal (Normaal) of
Expand (Uitgebreid) zijn.
30
*1
,
,
en
om de weergavepositie van beelden te wijzigen.
*1
of RGB-videosignalen binnenkomen.)
*1
(i)-signalen worden geconverteerd naar progressieve (p) signalen volgens een methode die is
: Dit is ideaal voor normale videobeelden.
: Wanneer de invoerbron een film is, wordt het beeld equivalent met de oorspronkelijke bron
geprojecteerd.
*1
*1
*1 De instellingen worden voor elke beeldbron en elk signaaltype apart opgeslagen.
geprojecteerd. Televisiebeelden worden weergegeven op 92% van
de normale grootte.
: De gebieden boven aan, onder aan en aan de zijkanten van beelden
zijn normaal gesproken niet zichtbaar. Met deze optie worden ze
ingevoegd en geprojecteerd. Afhankelijk van het beeldsignaal kan
boven of onder aan de beelden storing optreden. Als dat het geval is,
probeert u het probleem op te lossen door de weergavepositie
(Position) aan te passen. s pagina 30
: Verschijnt bij ingangssignalen van [HDMI ]-poort. Afhankelijk van
de ingangssignalen worden de signalen automatisch geprojecteerd
op 100% of 92% van de normale grootte. (Verschijnt niet wanneer
de DVI-poort van de apparatuur is aangesloten op de [HDMI]-
ingangspoort van de projector.)
*1
Weergegeven voor andere invoerbronnen dan