Als de verwachte beelden niet worden geprojecteerd
Als er meer dan één signaalbron is aangesloten, of als er geen beelden worden geprojecteerd, moet de signaalbron
worden geselecteerd met de afstandsbediening of het bedieningspaneel van de projector. Druk in het geval van
videoapparatuur eerst op de knop voor afspelen op het videoapparaat, en selecteer vervolgens de signaalbron.
Met de afstandsbediening
Druk op de toets met de naam van de poort waarop de
betreffende signaalbron is aangesloten.
Beelden vanaf de [Input A]-poort projecteren
De standaardinstelling is 'Auto (Automatisch)', zodat het betreffende signaal automatisch wordt geselecteerd. Als de
kleuren er echter onnatuurlijk uitzien, kunt u het beeldsignaal wijzigen zodat het overeenkomt met de apparatuur.
Met de afstandsbediening
Terwijl een beeld wordt geprojecteerd vanaf een
apparaat dat is aangesloten op de [InputA]-poort,
drukt u op
om het menu weer te geven.
Het apparaat uitschakelen
1
Schakel het apparaat uit dat functioneert
als signaalbron voor de projector.
2
Druk op
op de afstandsbediening of op
op het bedieningspaneel van de projector.
Als u op
op het bedieningspaneel van de
projector drukt, wordt het volgende bericht
weergegeven.
Druk nogmaals op
Als u op
Selecteer de signaalbron met
Druk op
Gebruik
de betreffende apparatuur te selecteren.
Druk op
3
4
om door te gaan.
Met het bedieningspaneel
drukt, wordt het menu weergegeven.
om te bevestigen.
Met het bedieningspaneel
Terwijl er een beeld wordt geprojecteerd vanaf
een apparaat dat is aangesloten op de [InputA]-
poort, selecteert u 'InputA' en bevestigt u de
keuze om het menu weer te geven.
of
om het juiste signaal voor
of
om te bevestigen.
Wacht tot de projector is afgekoeld
(ongeveer 30 seconden) en zet de
hoofdschakelaar in de stand OFF (Uit).
Als er alleen op
of
elektriciteit gebruikt.
Breng de lenskap aan.
Beelden projecteren
of .
is gedrukt, wordt er nog
15