Montage-instructies
Een toestel dat niet is ingebouwd
kan kantelen!
Plaats van opstelling
Kies geen plaats direct naast een for-
nuis, een verwarming of in de buurt van
een raam waar de zon direct doorheen
kan schijnen. Hoe hoger de kamertem-
peratuur is, des te langer de compres-
sor in werking en des te hoger het
stroomverbruik is. Geschikt is een dro-
ge ruimte waar kan worden geventi-
leerd.
Let bij het plaatsen van het koeltoestel
op het volgende:
– Het stopcontact moet gemakkelijk
toegankelijk zijn in geval van nood.
Het mag zich dus niet achter het toe-
stel bevinden.
– Stekker en aansluitkabel van het
koeltoestel mogen niet tegen de ach-
terkant van het toestel aan komen,
omdat ze door trillingen van het toe-
stel beschadigd kunnen raken.
– Ook andere toestellen mogen niet
worden aangesloten op een contact-
doos die zich aan de achterkant van
dit koeltoestel bevindt.
86
Bij hoge luchtvochtigheid kan
zich condens op de buitenkant van
het toestel vormen.
Dit condenswater kan corrosie ver-
oorzaken.
Om dit te voorkomen, kunt u het toe-
stel het beste plaatsen in een droog
vertrek of een vertrek met voldoende
ventilatie.
Controleer na plaatsing of de deuren
van het toestel goed sluiten, of de
lucht ongehinderd kan worden toe-
gevoerd en of het toestel op de be-
schreven wijze is opgesteld.
Klimaatklasse
Het koeltoestel is bestemd voor een be-
paalde klimaatklasse (kamertempera-
tuur), waarvan de grenzen moeten wor-
den aangehouden. De klimaatklasse
wordt vermeld op het typeplaatje in de
binnenruimte van het koeltoestel.
Klimaatklasse
SN
N
ST
T
Een te lage kamertemperatuur heeft tot
gevolg dat de compressor gedurende
lange tijd niet werkt. Dit kan tot hogere
temperaturen in het koeltoestel leiden,
waardoor schade kan ontstaan.
Kamertempera-
tuur
+10 tot +32 C
+16 tot +32 C
+16 tot +38 C
+16 tot +43 C