1.5.2.24 De machine moet 1x per jaar door een deskundige
worden gecontroleerd. Hij moet bovendien afhankelijk van
de inzet- en de bedrijfsomstandigheden naar behoefte
door een deskundige worden gecontroleerd.
1.5.2.25 De testresultaten moeten op schrift worden gesteld
en minstens tot de volgende controle worden bewaard.
1.6
Aanwijzingen in verband met bijzon-
dere soorten van gevaren
1.6.1
Elektrische energie
1.6.1.1 Gebruik uitsluitend originele zekeringen met de
voorgeschreven stroomsterkte! Bij storingen in de elektrische
energievoorziening de machine direct uitschakelen!
1.6.1.2 Om te voorkomen dat de machine onder stroom
komt te staan, moet er tijdens het werken in de buurt van
bovengrondse leidingen en bovenleidingen een van de
nominale spanning van de bovengrondse leiding afhanke-
lijke veiligheidsafstand worden aangehouden. Dit geldt ook
voor de afstand tussen deze leidingen en aanbouwapparaten
en hangende lasten.
Aan deze eis is voldaan, als de volgende veiligheidsafstanden
worden aangehouden:
Nominale spanning
(kilovolt)
boven
1 kV
boven 110 kV
boven 220 kV
onbekende nominale spanning
Bij het naderen van bovengrondse elektrische leidingen
moet rekening worden gehouden met alle bewegingen van
de machine, bv. de stand van de hijsarm, het slingeren van
kabels en de afmetingen van de opgehangen lasten.
Ook moet rekening worden gehouden met oneffenheden
van het terrein, waardoor de machine kan overhellen en
daardoor te dicht bij de bovengrondse leidingen komt.
Wanneer het waait, kunnen zowel de bovengrondse
leidingen als werkinrichtingen uitzwenken, waardoor de
afstand kleiner wordt.
1.6.1.3 Als het tot een stroomoverbrenging komt, moet
de bestuurder de machine door opheffen of laten zakken
van de werkinrichtingen of door wegrijden resp. wegzwenken
uit de elektrische gevarenzone brengen. Als dit niet mogelijk
is, gelden de volgende gedragsregels:
- De cabine niet verlaten!
- Mensen in de omgeving van de machine waarschuwen,
niet dichterbij te komen of de machine aan te raken!
- Ervoor zorgen, dat de stroom wordt uitgeschakeld!
- De machine pas verlaten, wanneer het zeker is, dat de
stroom van de aangeraakte/beschadigde leiding af is!
ST900
Veiligheidsafstand
tot
1 kV
tot
110 kV
tot
220 kV
tot
380 kV
Veiligheidsvoorschriften
(meter)
1,0 m
3,0 m
4,0 m
5,0 m
5,0 m
1
1-9