i
Inbedrijfstelling
i
Sensoren testen
Bij storingen van de sensoren worden foutmeldingen in plaats van waarden op het
display getoond. Lees daarover het hoofdstuk "Foutmeldingen".
Zonnesensor testen
Door de SET-toets op het bedieningselement kort in te drukken komt u bij het display
voor het licht (zie hoofdstuk "Display voor licht en windsnelheid"). De bovenste waarde
geeft de lichtsterkte in kilolux (klx) aan.
De zonnesensor bevindt zich onder het deksel van het weerstataion (mat glas). Indien
er niet genoeg licht is, verlicht dan het weerstation van boven met een sterke zaklan-
taarn tot een waarde getoond wordt.
Windsensor testen
Door de SET-toets op het bedieningselement kort in te drukken komt u bij het display
voor de windsnelheid (zie hoofdstuk "Display voor licht en windsnelheid"). De onderste
waarde geeft de snelheid in meters per seconde (m/s) aan. De sensorbuis bevindt zich
aan de onderzijde van het weerstation, vooraan. Als hierin wordt geblazen, verandert
de waarde op het display.
N.B: In de eerste 90 seconden (ongeveer) nadat het weerstation voedingsspanning
krijgt, wordt de windwaarde niet correct weergegeven (bijv. nadat de stroom uitgevallen
is of bij inbedrijfstelling).
36
U bevindt zich nu in de basisafstel-
ling. Ga verder zoals in hoofdstuk
"1. Radiografische verbinding naar
het weerstation" van de basisafstelling
beschreven wordt.
u Test daarna de werking van de
sensoren (zie volgend hoofdstuk).
NL