i
Installatie van het weerstation en aansluiting van de aandrijving
Locatie
Kies een montagepositie aan een gebouw waar wind, regen en zon ongehinderd door
de sensoren gemeten kunnen worden. Er mogen geen constructiedelen boven het
weerstation aangebracht zijn waarvan water op de regensensor kan druppelen nadat
de regen of sneeuw al opgehouden is. Het weerstation mag niet door het gebouw of
door bijv. bomen in de schaduw staan. Onder het weerstation moet ten minste 60 cm
vrije ruimte zijn om de wind correct te kunnen meten en insneeuwen te voorkomen.
Het weerstation moet aan een verticale muur (bijv. een mast) aangebracht en
in de dwarsrichting horizontaal gemonteerd worden.
Muur
of mast
Montage van de houder
Het weerstation heeft een gecombineerde muur-/masthouder. De houder is bij de
levering met plakband aan de achterzijde van het huis bevestigd.
Bevestig de houder verticaal aan de muur of mast.
Bij muurmontage:
vlakke zijde naar de muur, nok in vorm
van halve maan naar boven.
30
Horizontale lijn
Bij mastmontage:
golvende zijde naar de mast, nok naar
beneden.
Nok
NL
Nok