Volgende wijzigingen van werkingsregelingen kunnen gebeuren :
1. Alle ingelezen sleutels activeren relais 1
2. Alle sleutels toegekend aan de oneven nummers (1,3,5,...) activeren relais 1 en de sleutels met de even
nummers (2,4,6,...) activeren relais 2 (enkel voor model RFI 1000-2).
3. Afregelen van de schakeltijd van de relais
4. Aansluiten van de manuele terminal RFI-Master
5. Verwijderen van de manuele terminal RFI-Master (dit is nodig wanneer een nieuwe of een andere terminal
gebruikt wordt)
6. Wissen van alle programmatiezones.
Door de brug A te maken brengt U het toestel in de wijzigingsfase. Bij elke druk op de
programmatieknop duiden de ledjes aan wat er kan gewijzigd worden.
programmatieknop. Zolang U de programmatieknop ingedrukt houdt, blijft het rode ledje knipperen.
De wijzigingen worden effectief doorgevoerd zodra de brug A verwijderd wordt. Het systeem verandert
dan automatisch in de werkingsfase.
Plaatsing van brug A. Het rode ledje brandt constant. Wanneer de brug dan weggenomen wordt,
worden er geen wijzigingen doorgevoerd.
1. Eerste druk op de programmatieknop. Het groene en rode ledje beginnen te branden. Wanneer de
brug nu weggenomen wordt, activeren alle geprogrammeerde sleutels relais 1.
2. Tweede druk op de programmatieknop. De rode, gele en groene ledjes branden. Wanneer de brug nu
weggenomen wordt, activeren de sleutels met de oneven nummers (1,3,5,...) relais 1 en de sleutels
met de even nummers (2,4,6,...) relais 2.
3. Derde druk op de programmatieknop. Het rode ledje knippert, het gele en het groene ledje zijn uit.
De schakeltijd van de relais kan nu worden bepaald met de draaischakelaars : Draaischakelaar A
bepaalt de eenheden, draaischakelaar B de tientallen. Wanneer de brug nu weggenomen wordt, is deze
werkingstijd aangenomen.
4. Vierde druk op de programmatieknop. Het rode en het groene ledje knipperen. Wanneer de terminal
in werking in de leeszone wordt gehouden en nadien de brug wordt weggenomen, wordt deze
terminal aangeleerd.
5. Vijfde druk op de programmatieknop. Het rode en groene ledje knipperen. Wanneer de brug nu
weggenomen wordt is de terminal uitgeschakeld.
6. Zesde druk op de programmatieknop. het rode, gele en groene ledje knipperen. Wanneer de brug nu
weggenomen wordt, wordt het volledige geheugen gewist (behalve de terminal). Het verwijderen
wordt aangeduid door het knipperen van alle ledjes.
Door nogmaals te drukken op de programmatieknop brandt enkel het rode ledje. Nu kan de brug weggenomen
worden zonder wijzigingen door te voeren.
Wanneer U nogmaals drukt, begint U terug bij het begin.
Wijziging van de werkingsregelingen
-5-
Daarna lost U de