3.1 Algemene kabelleiding
Kabeltypen en -lengtes
Het is belangrijk kabels te gebruiken van het juiste type en met de
juiste lengte.
• Tenzij anders aangegeven, dient u alleen standaardkabels van
het correcte type te gebruiken, die zijn geleverd door Raymarine.
• Zorg dat eventuele kabels die niet van Raymarine zijn, de juiste
kwaliteit en kabeldikte hebben. Het kan bijvoorbeeld zijn dat voor
een langere loop van de voedingskabel dikkere kabels nodig zijn
om eventuele spanningsval in de kabelloop te minimaliseren.
Leiden van kabels
Kabel dienen correct geleid te worden voor optimale prestaties en
een lange levensduur.
• Buig de kabels NIET te ver door. Zorg wanneer mogelijk voor een
minimale buigdiameter van 200 mm (8 in)/minimale buigradius
van 100 mm (4 in).
200 mm (8 in)
• Bescherm alle kabels tegen fysieke schade en blootstelling aan
hitte. Gebruik waar mogelijk verbindingsstukken of kabelbuizen.
Leid kabels NIET door bilges of deuren, of dicht langs bewegende
of hete objecten.
• Zet kabels vast met tiewraps of afbindkoord. Rol eventuele extra
kabel op en zet deze elders vast.
• Gebruik een geschikte waterdichte doorvoer wanneer kabels door
een open schot of dek gevoerd worden.
• Leid kabels NIET vlak langs motoren of TL-verlichting.
Leid kabels altijd zo ver mogelijk weg van:
• andere apparatuur en kabels,
• hoge stroom voerende AC- en DC-voedingskabels,
• antennes.
Trekontlasting
Zorg voor een goede trekontlasting. Bescherm connectoren tegen
trekbelasting en zorg dat deze tijdens extreme omstandigheden
niet losgetrokken kunnen worden.
Stroomkringisolatie
Voor installaties die zowel AC- als DC-stroom gebruiken, is een
goede stroomkringisolatie vereist.
• Gebruik altijd scheidingstransformatoren of een aparte
voedingsomzetter voor het laten werken van PC's, processoren,
displays en andere gevoelige elektronische instrumenten of
apparaten.
• Gebruik altijd een scheidingstransformator voor Weather Fax
audiokabels.
• Gebruik altijd een RS232/NMEA-converter met optische isolatie
op de signaallijnen.
• Zorg altijd dat PC's of andere gevoelige elektronische apparatuur
een daarvoor bestemd voedingscircuit hebben.
Kabelafscherming
Zorg dat alle datakabels correct zijn afgeschermd en dat de
kabelafscherming intact is (d.w.z. niet geschaafd doordat deze door
een nauwe ruimte getrokken is).
16
100 mm (4 in)
3.2 Converter-verbindingen
De converter wordt in lijn aangesloten, als onderdeel van de
SeaTalk
ng
-backbone. Het beschikt over verbindingen waarmee
transducers kunnen worden geïnstalleerd in het SeaTalk
1
SPEED/TEMP
3
5
Artikel
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
SeaTalk
ng
-verbindingen
De iTC-5-converter heeft 2 backboneconnectoren en 1 x
spurconnector.
SeaTalk
ng
-backboneconnectoren
Met de backboneconnectoren kan de converter in lijn worden
aangesloten als onderdeel van de SeaTalk
SeaTalk
ng
-spurconnector
Met de spurconnector kan een ander SeaTalk
geschikte 12 VDC-voeding worden aangesloten.
ROTA
WIND
V ANE
COMPASS
DEPTH
RUDDER
6
7
8
Omschrijving
Rood — verbinding met transducers
voor snelheid en zeetemperatuur
Oranje — verbinding voor
windtransducer en rotavecta
Geel — verbinding fluxgate-kompas
Groen — verbinding
roerstandterugmelder
Blauw — verbinding dieptetransducer
Verbinding SeaTalk
ng
-backbone
Verbinding SeaTalk
ng
-spur
Verbinding SeaTalk
ng
-backbone
ng
-backbone.
ng
-apparaat of een
ng
-netwerk.
2
4
D12029-1
iTC-5