4.7.4 Aansluiten Vochtsensor (optioneel)
een optionele vochtsensor met schakeluitgang
kan direct op het toestel worden aangesloten.
Deze ingang kan ook gebruikt worden om een
extra 3-standen schakelaar aan te sluiten (zie
figuur 4.7.1.1 en 4.7.1.2).
Sensor
Functie bij
aangesloten op
overschrijden vochtniveau
Dag ventilatiestand (midden)
0å en Dã
0å en hã
high ventilatiestand (hoog)
4.7.5 Aansluiten luchtkwaliteit- of CO ² -sensor
(optioneel)
In het toestel kan direct op de print een externe
lucht- kwaliteitsensor met analoog 0-10 volt uit
signaal worden aangesloten. De externe sensor
zorgt voor een verhoging van de gewenste ven-
tilatie hoeveelheid waarbij 1 volt de minimum en
10 volt de maximum ventilatiehoeveelheid is. De
externe sensor moet beschikken over een eigen
voeding.
Open het toestel zoals beschreven in hoofdstuk
7.4. Sluit de sensor aan op ã (signaal) en – (mas-
sa) op de print zie figuur 4.7.8. Als de sensor een
10volt referentie-spanning nodig heeft is deze op
+ beschikbaar. De bekabeling 2- of 3-aderig, mini-
maal 0,35 mm² dubbel geïsoleerd, moet door het
beschikbare kabelkanaal in het toestel worden
gevoerd (zie figuur 4.7.5.1 voor de AirMaster HRD
275 of 350 en figuur 4.7.5.2 voor de AirMaster HRD
275/3 of 350/3).
Figuur 4.7.5.1
Figuur 4.7.5.2
4.7.6 Toestelvrijgave/ Error in (optioneel)
er kan een potentiaal vrij contact aangesloten
worden op x14 om het toestel extern vrij te ge-
ven. het contact moet normaal gesloten zijn
(verbreekcontact). Dit kan gebruikt worden om
het toestel uit te schakelen bij rookmelding of bij
een storing van een aangesloten apparaat. De
bekabeling 2-aderig, minimaal 0,35 mm² dubbel
geïsoleerd, moet door het beschikbare kanaal
gevoerd worden.
zie figuur 4.7.5.1 voor de AirMaster HRD 275 of 350
en figuur 4.7.5.2 voor de AirMaster HRD 275/3 of
350/3.
Opmerking!
Indien het contact geopend
wordt
verschijnt "LOCk" in het display
en zijn de ventilatoren uit.
4.7.7 Error out (optioneel)
het toestel sluit een potentiaal vrij contact (x16)
wanneer een storing optreedt of filterinspectie
noodzakelijk is. maximaal mag 230vac 2A op dit
contact geschakeld worden. De bekabeling 2- of
3-aderig, minimaal 0,75 mm² dubbel geïsoleerd,
moet door de beschikbare kanalen naar binnen
worden gevoerd (zie figuur 4.7.5.1 en 4.7.5.2) om
vervolgens aangesloten te kunnen worden op
het contact x16.
74