5.
Schakel de buitenboordmotor in de stand neutraal (N).
6.
Vul het brandstofsysteem als volgt als een nieuwe motor voor het eerst wordt gestart, als een motor
zonder brandstof heeft gelopen of als de brandstof is afgetapt:
a. Knijp in de pompbal totdat deze hard aanvoelt.
b. Zet het contactslot drie seconden in de stand ON. Hierdoor wordt de elektrische brandstofpomp in
werking gesteld.
c. Draai de contactsleutel terug naar OFF en knijp nogmaals in de pompbal totdat deze hard
aanvoelt. Zet de contactsleutel weer drie seconden op ON. Herhaal deze procedure totdat de
pompbal voor de brandstofleiding hard blijft.
7.
Gebruik de functie "alleen gas" op de afstandsbediening niet voor het starten van de motor.
8.
Draai de contactsleutel naar de stand START. Laat de contactsleutel los zodra de motor aanslaat. Als
de motor niet binnen 10 seconden aanslaat, draait u de sleutel terug naar OFF, wacht u één seconde
en probeert u het nogmaals.
NB: Het elektronisch startsysteem verricht een voorinspuiting (choke) van de motor en voert het stationaire
toerental op.
9.
Controleer of er een ononderbroken straal water uit de indicatieopening van de waterpomp komt.
BEDIENING
N
26838
27242
19804
28
nld