naar behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt
meestal op een vuil luchtfilter.
Figuur 25
1. Centrale elektrode met
isolator
2. Massa-elektrode
Belangrijk: Bougies altijd vervangen bij zwarte
laag op de bougie, versleten elektroden, vettige
laag op de bougie of scheuren.
2. Controleer de afstand tussen de centrale elektrode
en de massa-elektrode (Figuur 25). Verbuig de
massa-elektrode (Figuur 25) om de juiste afstand in
te stellen indien dit nodig is.
Bougies verwijderen
1. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
2. Maak de bougiekabels los van de bougies (Figuur 26).
Figuur 26
1. Bougiekabel
3. Maak de omgeving van de bougie schoon om te
voorkomen dat er vuil in de motor komt, wat
beschadiging kan veroorzaken.
4. Verwijder de bougies en de metalen pakkingringen.
3. Elektrodenafstand (niet op
schaal weergegeven)
2. Bougie
Bougies monteren
1. Monteer de bougies en de metalen ring. Controleer
of de elektrodenafstand correct is.
2. Haal de bougies aan met 24 tot 30 Nm.
3. Sluit de bougiekabels aan op de bougies (Figuur 25).
Brandstoffilter vervangen
Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren
Na verwijdering mag u nooit een vuil filter opnieuw aan
de brandstofslang monteren.
1. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
2. Laat de motor afkoelen.
3. Druk de uiteinden van de slangklemmen naar elkaar
toe en schuif ze weg van het filter (Figuur 27).
1. Brandstoffilter
4. Trek het filter uit de brandstofslangen.
5. Monteer een nieuw filter en schuif de slangklemmen
terug tot dicht bij het filter (Figuur 27).
24
Figuur 27
2. Slangklem