SMA Solar Technology AG
WAARSCHUWING!
Rookontwikkeling in elektrische bedrijfsruimten.
Wij adviseren de montage van een rookmelder in de bedrijfsruimte, die op de externe
noodstopschakelaar van het apparaat aangesloten is en er bij rookontwikkeling voor zorgt
dat de Sunny Central wordt uitgeschakeld.
2.2.3 Bijzondere gevaren bij fotovoltaïsche installaties
Fotovoltaïsche installaties beschikken over een aantal bijzondere kenmerken die tot gevaarlijke
situaties kunnen leiden:
• Een actieve stroombron is aangesloten. Afhankelijk van de bedrijfstoestand kan spanning van
de fotovoltaïsche generator en van de Sunny Central aanwezig zijn. Hiermee dient met name
rekening te worden gehouden bij het vrijschakelen van onderdelen van de installatie.
• Zeer hoge DC-spanningen (geen nuldoorgang) kunnen bij een storing of bij niet-reglementair
gebruik van zekeringen of stekkers tot lichtbogen leiden.
• De kortsluitstroom van de fotovoltaïsche generator is slecht een fractie hoger dan het maximale
primaire vermogen en bovendien afhankelijk van de instraling. Bij kortsluiting in de installatie is
niet altijd gewaarborgd dat de aanwezige zekeringen worden uitgeschakeld.
• De netvorm van de PV-generator is over het algemeen een ongeaard IT-netwerk dat in het geval
van een storing bij een aardlek onbedoeld wordt geaard.
• Bij storingen (bijv. kortsluiting) is het moeilijk om een zeer vertakt opgebouwde generator uit te
schakelen. Wij adviseren externe DC-vrijschakelaars te gebruiken voor het vrijschakelen van de
omvormer resp. van de DC-hoofdleidingen resp. van de Sunny String Monitors
(DC-vrijschakelaars zijn optioneel verkrijgbaar). Op iedere DC-ingang dient een goed
toegankelijke DC-vrijschakelaar te worden geïnstalleerd (voor meer informatie, zie voornorm
VDE 0100 deel 712 en VDI-richtlijn 6012).
2.2.4 Elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting moet conform de installatiehandleiding, het variantenschakelschema en de
technische gegevens van het apparaat worden uitgevoerd.
De netaansluitingsleiding voor de netvoeding met de op het typeplaatje vermelde nominale stroom
beveiligen. Als de vermelde nominale stroom afwijkt van de nominale stroom van de zekeringen, kan
de zekering met de volgende hogere nominale stroom worden gebruikt.
Netaansluitingsleiding
De netaansluitingsleiding voor de eigen elektriciteitsvoorziening moet met de in de
technische gegevens vermelde leidingbeveiligingsschakelaar worden beveiligd.
Installatieaanwijzing
SC125_560HE-INL083220
Veiligheid
11