LET OP
■
Sluit de thermostaatdraden aan op de juiste
aansluitklemmen
thermostaatkabel" op pagina
DIP-schakelaars juist (zie
installatie van de kamerthermostaat" op pagina
■
De bedrading van de 2-wegsklep (8) verschilt voor
een NC-klep (normaal gesloten) klep en een NO-klep
(normaal open)! Sluit de juiste aansluitpunten aan
zoals aangegeven in het bedradingsschema.
De kamerthermostaat bepaalt de AAN/UIT-instelling van verwarmen/
koelen; dit is niet mogelijk met de gebruikersinterface op de
binnenunit.
Verwarmen van water voor huishoudelijk gebruik
Verwarming van water voor huishoudelijk gebruik gebeurt zoals
beschreven in
"Toepassing 2" op pagina
Toepassing 4
Toepassing voor verwarmen en koelen van ruimten zonder op de
binnenunit aangesloten kamerthermostaat, maar met de kamer-
thermostaat voor alleen verwarmen (ingesteld op alleen verwarmen)
voor de regeling van de vloerverwarming en de thermostaat voor
verwarmen/koelen (ingesteld op verwarmen/koelen) voor de regeling
van de ventilatorconvectoren. Verwarmen door middel van vloer-
verwarmingslussen en ventilatorconvectoren. Koelen alleen door
middel van de ventilatorconvectoren.
1
2
3
4
6
5
6
1 Buitenunit
2 Binnenunit
3 Warmtewisselaar
4 Backupverwarming
5 Pomp (lokale levering)
6 Afsluiter
7 Gemotoriseerde 2-wegsklep voor uitschakelen van de
vloerverwarmingslussen tijdens koelen (lokale levering)
8 Gemotoriseerde 2-wegsklep voor activering van de
kamerthermostaat (lokale levering)
9 Verdeelstuk (lokale levering)
10 Omloopklep (lokale levering)
FCU1...3 Ventilatorconvector (optie)
FHL1...3 Vloerverwarmingslus
T Kamerthermostaat alleen verwarmen (optie)
T4...6 Individuele kamerthermostaat voor met ventilatorconvector
verwarmde/gekoelde kamer (optie)
(1) Indien de unit voor de stand beperkte elektrische voeding geconfigureerd
is, zie
"Appendix" op pagina
Montagehandleiding
7
(zie
"Aansluiting
van
21) en configureer de
"8.2. Configuratie van de
(1)
5.
9
T4
T5
T6
T
FCU1
7
8
FCU2
FCU3
M
M
FHL1
FHL2
FHL3
52.
Pompwerking
Zonder op de binnenunit (2) aangesloten thermostaat kan de pomp
(5) worden geconfigureerd om te werken zolang de binnenunit is
de
ingeschakeld, of tot de vereiste watertemperatuur is bereikt.
INFORMATIE
24).
Meer informatie over de configuratie van de pomp vindt
u in
"8.3. Configuratie van de pompwerking" op pagina
Verwarmen en koelen van ruimten
Afhankelijk van het seizoen kiest de klant via de gebruikersinterface
op de binnenunit verwarmen of koelen.
De buitenunit (1) begint te werken in de verwarmings- of koelstand
om de doeltemperatuur van het uitgaande water te bereiken.
Wanneer de unit in de verwarmingsstand staat, is de 2-wegklep (7)
open. Warm water wordt zowel naar de ventilatorconvectoren als
naar de vloerverwarmingslussen gestuurd.
Wanneer de unit in de koelstand staat, is de 2-wegsklep (7) gesloten
om te voorkomen dat koud water in de vloerverwarmingslussen
(FHL) wordt gestuurd.
LET OP
■
Wanneer meerdere lussen in het systeem door op
afstand gestuurde kleppen worden afgesloten, moet
mogelijk een omloopklep (10) worden gemonteerd om
te
stromingsschakelaar wordt geactiveerd. Zie ook
"Toepassing 2" op pagina
■
De bedrading van de 2-wegsklep (7) verschilt voor
een NC-klep (normaal gesloten) klep en een NO-klep
(normaal open)! Sluit de juiste aansluitpunten aan
zoals aangegeven in het bedradingsschema.
10
Via de gebruikersinterface op de binnenunit wordt de AAN/UIT-
instelling van verwarmen/koelen bepaald.
Toepassing 5
Verwarmen van ruimten met een extra ketel (afwisselende werking)
Verwarmen van ruimten door de Daikin-binnenunit of door een extra
ketel die in het systeem is aangesloten. Een hulpcontact of een
EKHB* door de binnenunit gestuurd contact bepaalt of de EKHB*-
binnenunit of de ketel werkt.
Dit hulpcontact kan bijv. een buitentemperatuurthermostaat zijn, een
contact voor dag-/nachtstroomtarief, een handbediend contact, enz.
Raadpleeg
"Lokale bedrading configuratie A" op pagina
Het door de EKHB*-binnenunit gestuurd contact (ook bekend als
"toelatingssignaal voor de extra ketel") wordt bepaald door de
buitentemperatuur (thermistor aan de buitenunit). Zie
bedrading configuratie B" op pagina
Bivalente werking is alleen mogelijk voor het verwarmen van ruimten,
en niet voor het verwarmen van water voor huishoudelijk gebruik.
Warm water voor huishoudelijk gebruik wordt in een dergelijke
toepassing altijd geleverd door de tank voor warm water voor
huishoudelijk gebruik die op de Daikin-binnenunit is aangesloten.
De extra ketel moet in de leidingen en in de lokale bedrading worden
opgenomen volgens de onderstaande afbeeldingen.
VOORZICHTIG
■
Zorg dat de ketel en de integratie van de ketel in het
systeem
wetgeving.
■
Daikin kan niet aansprakelijk worden gehouden voor
onjuiste of onveilige situaties in het ketelsysteem.
voorkomen
dat
de
beveiliging
5.
8.
overeenstemt
met
de
Binnenunit voor lucht-water-warmtepompsysteem
25.
met
8.
"Lokale
toepasselijke
EKHBX008BB3V3S
4PW62597-3A – 05.2011