Bouwlift
10.1 Diagnosesysteem (optie)
Het diagnosesysteem (1) dient voor de snelle en
gemakkelijke identificatie van schakeltoestanden
van de eindschakelaars.
Na invoer van het rijcommando mag alleen nog de
groene diode branden.
Als dit niet het geval is dan moet de betreffende
functie resp. de betreffende eindschakelaar
gecontroleerd worden.
Schakeltoestanden van de LEDs
groene LED = standaard AAN
gele LED = standaard UIT
Betekenis van de LEDs / fouten opsporen via
diagnosesysteem
1 = operationeel
2 = Brandt als de NOOD-UIT-lijn onderbroken is.
3 = Brandt als de liftkooideur richting gebouw niet
4 = Brandt als de liftkooideur richting grondkooi
5 = Brandt als de NOODSTOP in de liftkooi werd
6 = Brandt als de NOOD-eindschakelaar BOVEN
7 = Brandt als de eindschakelaar van de vanginrichting geactiveerd is.
8 = Brandt als de eindschakelaar van de montagebescherming geactiveerd is.
9 = Brandt als de eindschakelaar van montagebrug 1 geactiveerd is.
10 = Brandt als de eindschakelaar van montagebrug 2 geactiveerd is.
11 = Brandt als de veiligheidsvergrendeling van montagebrug 1 geopend is.
12 = Brandt als de trekkracht bij de sleepleidinghouder te groot is.
13 = Geen functie
14 = Brandt als de activeringsrail van de grendelnok is uitgeschoten.
15 = Brandt als de eindschakelaar van het oprijrooster geactiveerd is.
16 = Geen functie
17 = Brandt als de OMHOOG-eindschakelaar geactiveerd is.
18 = Brandt als de OMLAAG-eindschakelaar geactiveerd is.
19 - 22 = Geen functie
23 = Brandt als de liftkooi tegen de kabelwagen is gereden.
24 = Geen functie
Montage- en bedrijfshandleiding
Wanneer alleen deze LED brandt dan is de
NOOD-UIT-lijn bij de grondkooi
(toegangsdeur, neerlaatinrichting) of bij een
van de etagebeveiligingsdeuren
onderbroken.
is vergrendeld.
niet is vergrendeld.
geactiveerd.
resp. BENEDEN geactiveerd is.
Pagina 71 van 90
1
13
1
14
2
15
3
16
4
17
5
18
6
19
7
20
8
21
9
10
22
11
23
12
24
BL 106 NL uitgave 02.2014