Bouwlift
8
Bedrijf
8.1
Veiligheidsinstructies
De lift mag alleen door een door de ondernemer aangewezen bevoegde
persoon worden bediend. Deze persoon moet met de montage- en
gebruiksaanwijzing vertrouwd zijn, over voldoende ervaring
beschikken en over de bestaande gevaren in de omgang met de lift
geïnformeerd zijn.
• De gevarenzone van de lift afzetten (GEDA MULTILIFT P6 STANDAARD).
• Onder de lift mogen zich geen personen ophouden.
• Er mogen geen voorwerpen in het afgezette gebied en onder de lift worden opgeslagen.
• Bediener (zie hfdst. 3.4)
• De lift moet buiten de gevarenzone worden bediend.
• De machine altijd afdoende beveiligen tegen gebruik door onbevoegden! - Na het werk /
tijdens pauzes de handbesturing op een veilige plek bewaren resp. hoofdschakelaar
uitschakelen en met een hangslot beveiligen.
• Als de beladen liftkooi tijdens het bedrijf door een storing blijft staan, dan is het
bedienend personeel verplicht om de lading te bergen. - Nooit een beladen liftkooi
onbeheerd laten staan!
• In de volgende gevallen mag niet met de lift worden gewerkt:
bij windsnelheden van meer dan 72 km/h (windkracht 7-8; stormachtige wind).
-
bij temperaturen lager dan –20 °C.
-
schade of andere storingen.
-
als de periodieke inspectie niet werd uitgevoerd (zie hfdst. 2.3.1).
-
• In de buurt van de grond moet extra worden opgelet.
• Er mogen max. 6 personen meerijden, waarbij het aandeel van het getransporteerde
materiaal evenredig verlaagd wordt; max. belading van de liftkooi 650 kg.
8.1.1 Regels voor de meerijdende personen
• Gevolg geven aan de instructies van de platformleider.
• Niet over meegenomen materiaal heen klimmen.
8.1.2 Regels voor het personeel op de grond
• Onder de liftkooi mogen zich geen personen ophouden.
• Er mogen geen voorwerpen in het afgezette gebied en onder de liftkooi worden
opgeslagen.
Materiaal op een veilige afstand van min. 50cm van beweegbare delen van de liftkooi
-
opslaan.
Montage- en bedrijfshandleiding
Pagina 56 van 90
BL 106 NL uitgave 02.2014