Bouwlift
7
Opbouw
De GEDA MULTILIFT P6 moet worden gemonteerd conform de
montage- en bedrijfshandleiding en onder leiding van een door de
ondernemer aangewezen bevoegde persoon!
Montagepersoneel zie hfdst. 3.3
7.1
Veiligheidsinstructies
• Maak u op de werkplaats vertrouwd met de werkomgeving, bijv. hindernissen in de werk-
en verkeerszone, draagvermogen van de grond en noodzakelijke afscherming van de
bouwplaats tot het openbare verkeersgebied.
• Gevarenzone bij de GEDA MULTILIFT P6 STANDAARD afzetten.
Men moet ervoor zorgen dat aan de onderste laadplaats de gevarenzone is afgezet
-
(grondkooi).
• Onder de liftkooi mogen zich geen personen ophouden.
• Tijdens het opbouwen mag de windsnelheid niet hoger zijn dan 45 km/h
(= windkracht 5-6).
• De nationale voorschriften ter preventie van ongevallen van de arbeidsinspectie en alle
geldende wetten en richtlijnen naleven.
• Op losplaatsen met een valhoogte vanaf 2,0 m moeten valbeveiligingen worden
aangebracht, die personen tegen naar beneden vallen moeten beschermen (alleen
originele GEDA etage-inrichtingen gebruiken).
• Draagvermogen van de lift in acht nemen.
Als de rode waarschuwingslamp voor overbelasting aan de liftkooibesturing brandt, dan
-
is de liftkooi te zwaar beladen. Onmiddellijk het gewicht van de lading reduceren! In dit
geval wordt de besturing onderbroken, tot de rode controlelamp uitgaat.
• Bij het opbouwen van de mast mag de uitstekende mast max. 5,5 m (met max. 250 kg
tot de 2e verankering en pas vanaf de 2e verankering met max. 500 kg beladen)
boven de laatste masthouder worden bereden! (bovenkant slede tot mastbevestiging)!
• Overtuig u ervan dat het metselwerk bestand is tegen de verankeringskrachten. Een
bouwvakker moet controleren of de voorgevel geschikt is voor zulke
verankeringskrachten. Hiervan hangt ook af of pluggen of doorloopbouten moeten
worden gebruikt.
Montage- en bedrijfshandleiding
Pagina 41 van 90
BL 106 NL uitgave 02.2014