GEVAAR
Wanneer de parkeerrem als hulprem wordt gebruikt in een noodsituatie, dan moet de hendel heel voorzichtig
omhoog worden getrokken zodat de remkabel niet kan breken.
4.1.11 Pedalen
Het gaspedaal rechts van de bestuurder is verbonden met de motor via een kabel, die de snelheid van de motor kan
bedienen, om zo de snelheid van de wiellader te bepalen.
Het voetrempedaal links van de bestuurder is verbonden met de pomp, die de olietoevoer bedient, en op die manier
wordt de snelheid van de lader bepaald.
Het gaspedaal wordt gebruikt om de lader voort te bewegen. De axiale zuigerpomp zwenkt uit overeenkomstig het
toerental van de dieselmotor en de rijsnelheid wordt op die manier automatisch aangepast aan de belasting van de
wiellader (auto-aandrijving). Hoe meer gas wordt gegeven, des te sneller de wiellader rijdt.
Het automatische systeem wordt gedeactiveerd als het inch-pedaal wordt ingedrukt. Hoe verder het pedaal wordt
ingedrukt, des te verder de axiale zuigerpomp naar achteren wordt gezwenkt. Zo kan bij hoge toerentallen van de
dieselmotor de kracht van het aandrijfmechanisme naar de werkhydrauliek worden geleid of kan de wiellader
remmen.
Wanneer het pedaal volledig wordt ingetrapt, wordt de axiale zuigerpomp teruggezwenkt naar 0 en wordt de
meervoudige schijfrem in werking gesteld. De wiellader wordt afgeremd en komt tot stilstand.
GEVAAR
Rem nooit abrupt met een geheven last of in bochten. De wiellader kan dan kantelen.
Pagina 19/80
W11 - W12S -W12F - W13F - T13F | Handleiding
April 2021