16. Breng de labels aan op de voorzijde van de papiercassettes en klep E.
17. Verwijder al het beschermmateriaal uit de cassettes en doe er papier in.
18. Sluit het netsnoer en de interfacekabel weer aan en schakel de printer weer in.
19. Druk een statusvel voor de configuratie af om te controleren of het optionele onderdeel correct
is geïnstalleerd. Zie "Statusvel voor de configuratie afdrukken" op pagina 202 voor meer
informatie.
Gebruikers van Windows:
Wanneer EPSON Status Monitor niet is geïnstalleerd, moet u de instellingen handmatig opgeven in de
printerdriver. Klik op de knop Update the Printer Option Info Manually (Update handmatig de
printeroptie-informatie) op het tabblad Optional Settings (Optionele instellingen) en klik vervolgens
op Settings (Instellingen). Selecteer vervolgens Cassette 2, Cassette 3 en Cassette 4 in de lijst
Optional Paper Sources (Optionele papierbronnen) van het dialoogvenster Optional Settings (Optionele
instellingen) en klik op OK.
Gebruikers van Macintosh:
Wanneer u printeropties hebt aangebracht of verwijderd, moet u de printer verwijderen met Print &
Fax (Afdrukken en faxen) (Mac OS X 10.5) of Print Setup Utility (Printerconfiguratie) (Mac OS
X 10.4 en lager). Vervolgens registreert u de printer opnieuw.
EPSON AcuLaser C9200 Series
Optionele onderdelen installeren
Gebruikershandleiding
143