In geval van een botsing
• Onmiddellijk stoppen en de aandrijving uitschakelen.
• De machine zorgvuldig controleren op schade. Vooral
de maaischijven en hun aandrijfas goed controleren
(4a).
4a
• Indien nodig, de machine door een gespecialiseerde
werkplaats laten controleren.
Na elk contact met vreemde objecten
• De toestand van de messen en de mesbevestiging
controleren (zie hoofdstuk 'Onderhoud en reparatie').
• Alle schroefverbindingen van de messen vastdraaien.
5. Afstand houden wanneer de motor draait.
- Stuur iedereen weg uit het gevarengebied; want er
kan gevaar bestaan door weggeslingerde vreemde
voorwerpen.
Bijzondere voorzichtigheid is geboden op percelen met
veel stenen en in de omgeving van wegen.
6. Gehoorbescherming dragen
Afhankelijk van de verschillende tractorcabines kan het
geluidsniveau op de werkplek afwijken van de gemeten
1800-DE Einsatz 3783
waarde (zie Techn. gegevens).
• Wanneereengeluidsniveauvan85dB(A)wordtbereiktof
overschreden, moet door de ondernemer (landbouwer)
passende gehoorbescherming ter beschikking worden
gesteld (voorschriften voor ongevallenpreventie 1.1
artikel 2).
• Wanneer een geluidsniveau van 90 dB(A) wordt bereikt
of overschreden, moet een gehoorbescherming worden
gedragen (voorschriften voor ongevallenpreventie 1.1
artikel 16).
Tractorhydrauliek
- De rechter hefarm moet worden ingesteld op H1 ≈ 700
mm bodemvrijheid.
- De tractorhydrauliek fixeren in deze positie
Aanbouwbok
- De aanbouwbok horizontaal instellen. Wijzigingen
kunnen worden uitgevoerd met de mechanische of
hydraulische hefarmbalans.
Hefcilinder
- De regeleenheid voor de hefcilinder moet tijdens het
gebruik in de zweefpositie worden geschakeld, om een
goede bodemaanpassing te bereiken
Maaihoogte
- De maaihoogte instellen door het verdraaien van de
topstangspindels (16) of met de hydraulische topstang.
De maximale helling van de maaischijven bedraagt 5°.
bsb 447 410
Instelling voor gebruik
700 mm
- 19 -
Gebruik
NL