Gebruik
Inbedrijfstelling
•
Voor inbedrijfstelling controleren of de tractor voor de werkzaamheden met de machine
geschikt is. De informatie in de technische gegevens van deze gebruiksaanwijzing moet
worden vergeleken met de overeenkomstige informatie in de gebruiksaanwijzing voor de
tractor.
•
Veiligstellen dat eventuele transportvergrendelingen van de machine zijn verwijderd.
•
Veiligstellen dat in de machine (bijv. in zaadtanks, in laadruimtes, onder beschermkap-
pen) en op de bij de machine meegeleverde reserveonderdelen, machineonderdelen of
bedieningsterminals zijn verwijderd.
Aankoppeling
GEVAAR
Intrekken en afrukken van ledematen!
► Aftakasaandrijving beveiligen tegen onbedoeld inschakelen.
WAARSCHUWING
Beknellingsgevaar van het hele lichaam!
Het verblijf in het gevarengebied van tractor en machine is verboden, zolang de combinatie
niet is beveiligd tegen wegrollen en onbedoelde inbedrijfstelling.
1
Omstanders wegsturen uit het gevarengebied rondom de tractor en machine.
2
Zorgen dat niet-betrokken personen de gevarenzone niet betreden.
3
Machine alleen op een vlakke en stevige ondergrond parkeren.
4
Parkeerrem aantrekken.
5
Tractormotor uitschakelen, contactsleutel verwijderen en opbergen.
6
Wielblokken bij de tractor en de machine plaatsen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor beknelling voor het hele lichaam bij bediening van de hefinrichting!
► Personen wegsturen uit het gevarengebied rondom de hefinrichting.
► Bij bediening van de hefinrichting via externe toetsen niet tussen de tractor en machine
komen.
194 |
Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing /ED CL /RC CL
3880.nl-NL.80X.1