Voor beide koudezones kunt u instel-
lingen wijzigen.
^ Tip de sensortoets aan van die zone
waarin u instellingen wilt veranderen.
De sensortoets die u heeft gekozen
licht nu geel op.
Voor de koelzone kunt u de superkoe-
ling inschakelen of de temperatuur wij-
zigen.
Voor de diepvrieszone kunt u nu de
superfrost inschakelen of de tempera-
tuur wijzigen.
Nadere informatie vindt u in de desbe-
treffende hoofdstukken.
Kiest u na het aanpassen een andere
koudezone, blijven de instellingen van
de eerder gekozen koudezone van
kracht.
Het in- en uitschakelen van het apparaat
Het uitschakelen van het
apparaat
^ Tip de Aan/Uit – toets aan.
Is dat niet mogelijk, is de vergrendeling
ingeschakeld.
In het display gaat de temperatuuraan-
duiding uit en verschijnt symbool t
voor de elektrische aansluiting.
De binnenverlichting gaat uit.
De koeling wordt uitgeschakeld.
Het apart uitschakelen van de koel-
zone
U kunt de koelzone apart uitschakelen,
terwijl de diepvrieszone ingeschakeld
blijft.
Dit kan handig zijn, bij voorbeeld in de
vakantie.
^ Druk op de sensortoets van de koel-
zone totdat de toets niet meer geel
oplicht.
In het display verschijnen strepen.
Deze blijven enige tijd branden.
23