Kijk vóór elk gebruik rondom en onder de motor naar tekenen van olie-
of benzinelekkage.
Zet de frees op een stevige vlakke ondergrond (d.w.z. met de rotors en
het voorwiel (indien aanwezig) en de sleepvoet op de grond). Schakel
de motor uit alvorens onderhoud aan de frees te plegen. Het plegen van
onderhoud aan de frees op een niet-stabiele ondergrond of bij een
draaiende motor kan lichamelijk letsel en/of schade aan de frees
veroorzaken.
Dagelijkse controle van en onderhoud aan de frees zijn essentieel voor
een betrouwbare en veilige werking. Voer voor het gebruik de volgende
controle uit.
1.Buitenzijde frees
Controleer op brandstof- en motorolielekken.
Zorg dat er geen ontvlambare materialen (stof, hooi, etc.) nabij de
motor aanwezig zijn.
2.Werking bedieningshendel
Controleer of de hendel soepel beweegt.
3.Bedrading en kabels
Controleer de isolatie van de bedrading en de kabels op slijtage en
scheuren.
Controleer of er bedrading of kabels tussen naastliggende onderdelen
zijn bekneld.
4.Bouten en moeren op loszitten
Controleer op de aangegeven punten op loszittende onderdelen. Zet
alle loszittende onderdelen zorgvuldig vast.
5.Tanden
Controleer op overmatige slijtage, beschadiging en loszitten.
6.Werking van motor
• Start de motor. Controleer op abnormale geluiden. (zie pagina 21 tot
en met 22 voor de startprocedure.)
• Controleer of de motor op de juiste wijze met de motorschakelaar
wordt uitgeschakeld. (zie pagina 28 en 30 voor de stopprocedure.)
• Neem contact op met uw Honda-dealer als u iets abnormaals opmerkt.
4. CONTROLE VOORAF
13