Bediening
Brandgevaar door oververhitte
voedingsmiddelen.
Onbeheerde voedingsmiddelen kun-
nen oververhit raken en ontbranden.
Houd voortdurend toezicht op de
kookplaat tijdens het gebruik.
Kookplaat inschakelen
Tip de sensortoets aan.
Andere sensortoetsen lichten op.
Als u daarna geen waarden invoert,
wordt de kookplaat om veiligheidsre-
denen na enkele seconden weer uit-
geschakeld.
Vermogensstand instellen
Plaats een pan op de gewenste kook-
zone.
Raak de bijbehorende kookzonedis-
play aan.
De kookzonedisplay begint te knippe-
ren.
Raak de sensortoets van de ge-
wenste vermogensstand in de getal-
lenreeks aan.
In de kookzonedisplay knippert de ge-
kozen vermogensstand gedurende en-
kele seconden en brandt daarna con-
stant.
32
Vermogensstand wijzigen
Raak de bijbehorende kookzonedis-
play aan.
De kookzonedisplay begint te knippe-
ren.
Raak de sensortoets van de ge-
wenste vermogensstand in de getal-
lenreeks aan.
Kookzone/kookplaat uitscha-
kelen
Als u een kookzone wilt uitschakelen,
raakt u de bijbehorende kookzonedis-
play aan.
De kookzonedisplay begint te knippe-
ren.
Raak de sensortoets 0 op de getal-
lenreeks aan.
Als u de kookplaat en daarmee alle
kookzones wilt uitschakelen raakt u
de sensortoets aan.