7
x
Inspectie en onderhoud
7. Aansluiting veiligheidsoverloop en -afvoerslang op lekkage,
vrije doorgang en hellingshoek controleren.
Maak zo nodig de veiligheidoverloop en -afvoerslang
schoon en leg die opnieuw, vervang beschadigde onder-
delen.
8. Visuele inspectie van alle aansluitingen, leidingen en de
veiligheidoverdrukklep. Bepaal de oorzaak in geval van
schade.
Beschadigde onderdelen vervangen.
9. Alle elektrische onderdelen, verbindingen en leidingen
controleren.
Beschadigde delen repareren of vervangen.
Als de aansluitkabel van de optionele aanjaagver-
warmer is beschadigd, moet de volledige aanjaag-
verwarmer worden vervangen.
De aansluitkabel kan niet afzonderlijk worden ver-
vangen.
10. Controleer de waterdruk van de koudwatertoevoer (<6 bar)
Evt. een drukregelaar inbouwen of deze instellen.
11. Controle van de systeemwaterdruk aan de regeling
RoCon HP van de RoCon HP der Daikin Altherma EHS(X/H).
Eventueel water in de verwarmingsinstallatie bijvullen tot
de drukweergave zich in het toegelaten bereik bevindt
(zie paragraaf 7.4).
12. Filter/slibafscheider controleren en reinigen.
13. Minimumdebiet controleren (zie hoofdstuk 5.1.5).
14. Maak kunststofoppervlakken van de Daikin Altherma
EHS(X/H) schoon met zachte doeken en een milde
oplossing van schoonmaakmiddel Geen
reinigingsmiddelen met agressieve oplosmiddelen gebruiken
(beschadigen de kunststofoppervlakken.
15. Afdekkap terugplaatsen (zie paragraaf 4.3).
16. Onderhoud van het buitentoestel en van andere aan de
Daikin Altherma EHS(X/H) aangesloten
verwarmingscomponenten volgens de desbetreffende
installatie- en bedieningshandleidingen doorvoeren.
17. Onderhoudsinstuctie documenteren.
Installatie- en bedieningshandleiding
52
7.3 Buffervat vullen of bijvullen
LET OP!
Het vullen van het buffervat met te hoge
waterdruk of te hoog debiet kan leiden
tot schade aan Daikin Altherma
EHS(X/H).
● Vullen met een waterdruk van <6 bar
en een debiet van <15 l/min.
Aanwijzingen voor de wateraansluiting en de water-
kwaliteit in overeenstemming met hfdst. 2.4 en 4.4 in
acht nemen.
Als de boilertemperatuur onder bepaalde minimum-
waarden zakt, dan verhinderen de veiligheidsinstel-
lingen van de Daikin Altherma EHS(X/H) de werking
van de warmtepomp bij lage buitentemperaturen:
– Buitentemperatuur < -2 °C, minimale boilertem-
peratuur = 30 °C
– Buitentemperatuur < 12 °C, minimale boilertem-
peratuur = 23 °C.
Zonder backup-heater:
Het boilerwater moet door een externe bijverwarmer tot
de vereiste minimale boilertemperatuur worden ver-
warmd.
Met aanjaagverwarmer (EKBUxx):
Bij een buitentemperatuur < 12 °C en een boilertempe-
ratuur < 35 °C wordt de aanjaagverwarmer (EKBUxx)
automatisch ingeschakeld om het boilerwater tot min-
stens 35 °C te verwarmen.
● Om het verwarmen met de aanjaagverwarmer te
versnellen, tijdelijk de
– Parameter [Function Heating Rod] = "1" en
– Parameter [Power DHW] op de maximum-
waarde van de aanjaagverwarmer instellen.
– Draaischakelaar op de bedrijfsmodus
instellen en parameter [1x warmwater] op "Aan"
zetten. Na de succesvolle verwarming de para-
meter opnieuw op "Uit" instellen.
Daikin Altherma EHS(X/H)
Daikin Altherma integrated solar unit
008.1441399_00 – 04/2017 – NL