2. INSTELLING VAN DE PRINTER
2.9 Fijne instelling
printpositie en
printintensiteit
Power ON
Power OFF
Ingedrukt
douden[MODE]
2.9.1 Fijne instelling
USER SYSTEM MODE
<1>RESET
<2>PARAMETER SET
<3>ADJUST SET
<4>LAN/WLAN
Dit deel beschrijft hoe u een fijne instelling kunt uitvoeren voor de
printstartpositie, de snij- en afpelpositie, een achterwaartse mediafeed, de
printintensiteit te bewerken alsook de lintmotortorsie te verminderen.
Volg onderstaande werkwijze wanneer een fijne instelling van de
printstartpositie, de printintensiteit enz. nodig is.
ONLINE Mode
[PAUSE]
PAUSE state
[RESTART] ingedrukt houden
User System Mode
Tabel fijne afstellingen:
Menu
Parameter
Adjust set
FEED ADJ.
CUT ADJ.
BACK ADJ.
X ADJUST
TONE ADJ. (TRANS.)
TONE ADJ. (DIRECT)
RBN ADJ. <FW>
RBN ADJ. <BK>
THRESHOLD <REFL.>
THRESHOLD <TRANS.>
Het "Printer driver's properties" scherm beschikt tevens over een menu
voor een fijne instelling van de parameters.
N2-60
DUTCH VERSION NO1-33089
2.9 Fijne instelling printpositie en printintensiteit
Reset
•
Parameter setting (⇒Deel 2.6.2)
•
Fine adjustment (⇒Deel 2.9)
•
LAN/WLAN (⇒Deel 2.6.3)
•
BASIC (⇒Deel 2.6.4)
•
Z-MODE (⇒Deel 2.6.5)
•
AUTO calibration (⇒Deel 2.6.6)
•
Dump mode (⇒Deel 2.6.7)
•
Log (⇒Deel 2.6.8)
•
De mediafeed wordt aangepast in
functie van de printstartpositie
De snijpositie en de afpelpositie
worden aangepast.
Een achterwaartse mediafeed
wordt uitgevoerd.
De x-coördinaat van de
printstartpositie wordt aangepast
De printintensiteit voor thermische
mode wordt aangepast.
De printintensiteit voor thermisch
directe mode wordt aangepast.
De torsie van de lintopvangmotor
wordt verminderd.
De torsie van de lintaanvoermotor
wordt verminderd.
Fijnafstelling van de reflectieve
sensor (voltage) waarden.
Fijnafstelling van de transmissieve
sensor (voltage) waarden.
OPMERKING: