1 Veiligheid
1.3
Algemene veiligheidsinstructies
1.3.1 Vorstschade vermijden
Als het product langere tijd (bijv. winterva-
kantie) in een onverwarmde ruimte buiten
gebruik blijft, dan kan het water in het product
en in de buizen bevriezen.
▶ Zorg ervoor dat de volledige opstellings-
ruimte altijd vorstvrij is.
1.3.2 Materiële schade door ondeskundig
gebruik en/of ongeschikt
gereedschap
Ondeskundig gebruik en/of ongeschikt ge-
reedschap kan schade veroorzaken (bv. gas-
of waterlekkages).
▶ Om schroefverbindingen vast te draaien of
te lossen, gebruikt u principieel passende
steeksleutels, maar geen buistangen, ver-
lengingen enz.
1.3.3 Materiële schade door elektrische
potentiaal in het water
Als u in de boiler een verwarmingsstaaf ge-
bruikt, dan kan zich wegens de voorhanden
vreemde spanning een elektrische potentiaal
in het water opbouwen, dat elektrochemische
corrosie aan de verwarmingsstaaf kan ver-
oorzaken.
▶ Zorg ervoor dat zowel de warmwaterbui-
zen alsook de koudwaterbuizen onmid-
dellijk aan de boiler via een aardingskabel
aan de aardingsleiding aangesloten zijn.
▶ Zorg er bovendien voor dat via de aar-
dingsklem ook de verwarmingsstaaf aan
de aardingsleiding aangesloten is.
1.3.4 Materiële schade door ondichtheden
▶ Zorg ervoor dat aan de aansluitleidingen
geen mechanische spanningen ontstaan.
▶ Hang geen lasten aan de buizen (bijv. kle-
ding).
1.3.5 Materiële schade door te hard water
Te hard water kan de goede werking van het
systeem in gevaar brengen en in korte tijd tot
schade leiden.
▶ Informeer bij de plaatselijke watermaat-
schappij naar de hardheidsgraad van het
water.
4
▶ Richt u bij de beslissing of het gebruikte
water onthard moet worden volgens de
richtlijn VDI 2035.
▶ Lees in de installatie- en onderhoudshand-
leidingen van de toestellen, waaruit het
systeem bestaat, welke kwaliteiten het ge-
bruikte water moet hebben.
1.3.6 Verwondingsgevaar
Telkens bij het opwarmen van het warm wa-
ter in de boiler vergroot het watervolume.
▶ Installeer in de warmwaterleiding een vei-
ligheidsklep.
▶ Installeer een uitblaasleiding.
▶ Leid de uitblaasleiding naar een geschikt
afvoerpunt.
1.3.7 Kans op verbrandingen
De uitstroomtemperatuur bij de aftappunten
kan tot 85°C bedragen.
▶ Monteer een thermostaatmengklep voor
de begrenzing van de uitstroomtempera-
tuur aan de aftappunten.
1.4
CE-markering
Met de CE-markering wordt aangegeven
dat de producten volgens het typeplaatje
voldoen aan de fundamentele vereisten van
alle toepasbare richtlijnen.
De conformiteitsverklaring kan bij de fabrikant
geraadpleegd worden.
1.5
Voorschriften (richtlijnen, wetten,
normen)
Geldt voor: België
De plaatsing, installatie en eerste ingebruik-
name van het toestel mag enkel uitgevoerd
worden door een bekwaam installateur die,
onder zijn verantwoordelijkheid de bestaande
normen en de installatievoorschriften naleeft.
Deze brochure moet aan de gebruiker over-
handigd worden. De installatie dient uitge-
voerd te worden in overeenstemming met de
volgende normen, voorschriften en richtlijnen:
– Alle bestaande voorschriften van de plaat-
selijke watermaatschappij en BELGAQUA.
Installatie- en onderhoudshandleiding uniSTOR, auroSTOR 0020159544_01