SC-T5100M/SC-T3100M/SC-T5100/SC-T3100/SC-T5100N/SC-T3100N/SC-T2100 Series Gebruikershandleiding
Scannen (alleen de
SC-T5100M-serie/
SC-T3100M-serie)
Overzicht van de functies
U kunt de gegevens van gescande afbeeldingen op de
volgende drie manieren opslaan of verzenden.
Netwerkmap/FTP: sla de gescande afbeelding op in
een map in het netwerk. U kunt voor de ontvanger
een gedeelde map (een map met SMB-protocol) die
op een computer is gemaakt of een map op de
FTP-server opgeven. Configureer van tevoren de
instellingen voor de gedeelde map of de FTP-server.
E-mail: voeg de gescande afbeelding bij in een e-mail
die u vanaf de printer kunt versturen. U moet een
e-mailserver registreren en deze van tevoren
configureren.
Geheugenapp.: u kunt de gescande afbeelding opslaan
op een USB-stick die op de printer is aangesloten. U
hoeft van tevoren geen instellingen te configureren.
Scannen voorbereiden
De volgende instellingen moeten van tevoren worden
geconfigureerd om een gescande afbeelding in een
map te kunnen opslaan of een gescande afbeelding via
e-mail te kunnen verzenden.
❏ Instellingen voor gedeelde mappen en de
FTP-server
Configureer de instellingen in Web Config.
Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor meer
informatie.
❏ E-mailserverinstellingen
Configureer de instellingen in Web Config.
Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor meer
informatie.
Scannen (alleen de SC-T5100M-serie/SC-T3100M-serie)
❏ Instellingen voor de e-mailadressen van
ontvangers en de contacten voor de gedeelde map
Configureer de instellingen via het printerscherm
of via Web Config. In dit gedeelte wordt uitgelegd
hoe u de instellingen voor contacten in de
gedeelde map via het printerscherm configureert.
Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor
informatie over het configureren van de
instellingen via Web Config.
Contacten maken
A
Druk op het startscherm op Instel.
B
Druk achtereenvolgens op
Contacten-beheer — Registreren/Wissen.
C
Druk achtereenvolgens op Gegeven
toevoegen — Contact toevoegen —
Netwerkmap/FTP.
Het scherm Gegevens toevoegen wordt
weergegeven.
D
Controleer de details van elk item en voer
indien nodig informatie in.
❏ Registernummer: stel een registratienummer
in voor het adres.
❏ Naam: de naam die voor een contact wordt
weergegeven (maximaal 30 tekens).
❏ Indexwoord: hiermee kunt u contacten
zoeken (maximaal 30 tekens).
❏ Communicat. modus: selecteer SMB.
❏ Locatie: voer het netwerkpad van een
gedeelde map in (maximaal 255 tekens). Geef
single-byte- en double-bytetekens correct op
wanneer u letters, cijfers en symbolen invoert.
Als de single-byte- en double-bytetekens
onjuist zijn, kunt u niet opslaan in de
gedeelde map.
❏ Gebruikersnaam: voer de gebruikersnaam in
die u gebruikt om op de computer in te loggen.
116