2.11.3
Nemen van trappen
Het nemen van trappen terwijl U in de rolstoel zit doet U als volgt.
L
WAARSCHUWING:
begeleiders nodig.
1.
Verwijder de voetsteunen.
2.
Laat één begeleider de rolstoel lichtjes naar achteren kantelen.
3.
De andere begeleider neemt het frame aan de voorzijde vast.
4.
Blijf rustig zitten, vermijd plotselinge bewegingen en houd Uw armen binnen de
rolstoel.
5.
Laat de rolstoel op de achterwielen de treden nemen.
6.
Monteer de voetsteunen na de hindernis.
2.12 Opvouwen van de rolstoel
L
VOORZICHTIG:
onderdelen van de rolstoel.
1.
Klap de voetplaten omhoog, of verwijder ze (zie § 2.4).
2.
Neem de zit aan de voor- en achterzijde vast en trek deze naar boven.
2.13 Verwijderen van de wielen (Indien quickrelease assen
aanwezig zijn)
Om het transport van de rolstoel te vergemakkelijken, kunnen de achterwielen worden
verwijderd:
2.14 Transport in de auto
L
GEVAAR:
Gevaar voor letsel – De rolstoel is niet geschikt om te gebruiken als
een zit in een motorvoertuig.
L
WAARSCHUWING:
vastgemaakt is, Om verwonding van de inzittenden tijdens aanrijding of plots
remmen te voorkomen.
L
WAARSCHUWING:
rolstoel en de passagiers NOOIT dezelfde gordel.
Gebruik de rolstoel nooit als een zit in een auto of ander voertuig. De rolstoel wordt
gemarkeerd met het volgende symbool:
Kantelgevaar – Voor het nemen van trappen zijn altijd 2
Kans op klemmen - Houd Uw vingers niet tussen de
1.
Zorg ervoor dat de remmen afstaan.
2.
Neem de rolstoel vast aan het frame aan de
zijde waar U het wiel wil afnemen.
Druk op de knop in het midden van de
3.
naaf van het wiel.
4.
Trek het wiel van het frame weg.
Gevaar voor letsel – Zorg ervoor dat de rolstoel voldoende
Gevaar voor letsel – Gebruik voor het vastmaken van de
Pagina 12
28
2014-05