1
Figuur 26
1. Kriksteunpunten aan de achterzijde
Neutraalstand controleren en
afstellen
Als u routine-onderhoudswerkzaamheden uitvoert en/of de
motor test, moet u de transaxle in de neutraalstand zetten
(Fig. 27). Het voertuig heeft een neutraalstand op de
schakelhendel, waarmee u de transaxle in de neutraalstand
kunt zetten. Om ervoor te zorgen dat de schakelhendel de
transaxle naar behoren in de neutraalstand zet, moet u de
volgende stappen uitvoeren:
1. Zet de schakelhendel op Neutraal.
2. Zet de beugel van de neutraalstand op de transaxle in de
neutraalstand (horizontaal), draai de aandrijfkoppeling
en controleer of het voertuig naar achteren en naar
voren rolt (Fig. 27).
3. Draai een van de borgmoeren (Fig. 27) aan totdat de
kabel van het schakelmechanisme strak staat.
Opmerking: U moet de draadas onder de beugel
vasthouden om de borgmoer op de bovenzijde vast te
draaien.
4. Draai de andere borgmoer vast totdat de andere kabel
van het schakelmechanisme strak staat.
5. Draai de eerste borgmoer vast met een torsie van 1 Nm.
6. Draai de tweede borgmoer vast met een torsie van
1 Nm.
7. Start de motor en schakel een aantal malen in Vooruit,
Achteruit en de Neutraalstand om te controleren of de
beugel van de neutraalstand naar behoren werkt.
1
1. Beugel van de
neutraalstand
Motoroliepeil controleren
Controleer het oliepeil telkens voor gebruik.
Ververs de motorolie na de eerste 8 bedrijfsuren en daarna
om de 50 bedrijfsuren.
Vervang het oliefilter om de 100 bedrijfsuren.
Opmerking: Vervang de olie en het oliefilter vaker als de
machine wordt gebruikt in zeer stoffige of zanderige
omstandigheden.
Type olie: Reinigingsolie (API-onderhoudsclassificatie SF,
SG, SH, SJ of hoger)
Carterinhoud: 1,4 liter als het filter wordt vervangen.
Viscositeit: Zie onderstaande tabel
GEBRUIK UITSLUITEND OLIESOORTEN MET
–20
0
F
–30
–20
C
Oliepeil controleren
Voor controle van oliepeil, zie Carteroliepeil controleren,
blz. 17.
28
2
Figuur 27
2. Borgmoeren
DEZE SAE-VISCOSITEIT
20
40
60
–10
0
10
20
1
80
100
30
40