6.2
Een lamp vervangen
WAARSCHUWING
Haal de stekker uit de wandcontactdoos.
WAARSCHUWING
Raak lampen niet met blote handen aan. Gebruik een schone doek of tissues bij
het vervangen van de lamp.
Verwijder eventueel vocht met alcohol en brandspiritus nadat de lamp is afgekoeld.
3. Demonteer het rooster.
4. Verwijder de defecte lamp. Beweeg de lamp in de lengterichting naar één zijde van de
lamphouder.
5. Plaats een nieuwe halogeenlamp (230 V – 500 W). Druk eerst één zijde van de lamp in het
contact, breng daarna de lamp in de juiste positie en laat deze terugveren in het andere
contact.
6. Controleer of de lamp goed tussen de contacten is geklemd (C). Beweeg als de lamp niet
goed is geklemd deze in de lengterichting heen en weer tot de lamp in de contactpunten
klikt en stevig zit vastgeklemd.
7. Monteer het rooster.
NL
27 / 32
TDR-M