• DNS: hier kunt u de DNS-adressen
(Domain Name Server) activeren en
deactiveren.
• DNS 1 en DNS 2: hier geeft u het
primaire en secundaire DNS-adres in.
• Drager: hier selecteert u de
overdrachtsmethode voor het netwerk.
• Geavanceerde instellingen: hiermee
wijzigt u de geavanceerde opties.
Afhankelijk van de ingestelde drager
verschillen de beschikbare opties.
Als de overdrachtsmethode is ingesteld
op GPRS:
APN: hier geeft u de naam van het
toegangspunt in.
Gebruikersnaam: hier geeft u de
gebruikersnaam in.
Wachtwoord: hier geeft u het
wachtwoord voor aanmelden in.
Als de drager is ingesteld op GSM:
Inbelnummer: hier geeft u het PPP-
telefoonnummer in.
Gebruikersnaam: hier geeft u de
gebruikersnaam in.
Wachtwoord: hier geeft u het
wachtwoord voor aanmelden in.
Type data-oproep: hier selecteert u een
oproeptype voor gegevensoverdracht.
3. Druk op <Opslaan> om het profiel op te
slaan.
Opties voor profielen
Druk op <Opties> om de volgende opties weer
te geven:
• Wijzigen: hier kunt u het geselecteerde
profiel bewerken.
• Verwijderen: hier kunt u het profiel
verwijderen.
121