5. Controleer op kromme messen; zie Controleren op
kromme messen.
6. Draai het mes op elke as totdat de uiteinden in de
lengterichting liggen.
7. Meet de afstand van de grond tot de voorste rand
van het mes.
8. Draai aan de contramoeren waarmee de
gaffels/kettingen van het maaidek zijn bevestigd aan
het maaidek, totdat het maaidek horizontaal staat
(Figuur 5).
1. Ketting
2. Gaffel
Gelijk instellen in de lengte
De schuinstand van het maaidek is het verschil in
de maaihoogte van de voorkant van het mesvlak tot
de achterkant van het mesvlak. Toro beveelt een
messchuinstand van ongeveer 8 tot 11 mm aan. Dit wil
zeggen dat de achterkant van het mesvlak 8 tot 11 mm
hoger is dan de voorkant.
1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Zet het maaidek op de gewenste maaihoogte, zet
de gashendel op Langzaam, schakel de motor uit,
stel de parkeerrem in werking en verwijder het
contactsleuteltje.
3. Draai het middelste mes zodat dit recht naar voren
wijst.
4. Meet met een korte liniaal de afstand van de grond
tot de voorste rand van het mes.
5. Draai deze rand van het mes achterwaarts en meet
de afstand van de grond tot de rand van het mes aan
de achterkant van het maaidek.
Figuur 5
3. Contramoer
4. Maaier
6. Trek de afstand aan de voorkant van de afstand aan
de achterkant om de schuinstand te berekenen.
7. Draai aan de contramoeren waarmee de
gaffels/kettingen van het maaidek vastzitten, om de
achterkant van het maaidek hoger te zetten, zodat de
schuinstand 8 tot 11 mm is (Figuur 5).
9