Veiligheid
Veilige bediening
De volgende instructies zijn ontleend aan de
CEN norm EN 836:1997 en ANSI-norm B71.4-2004.
Dit product kan handen of voeten afsnijden
en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle
veiligheidsinstructies op om ernstig of mogelijk dodelijk
letsel te voorkomen.
Instructie
• Lees of raadpleeg de Gebruikershandleiding en ander
instructiemateriaal zorgvuldig. Zorg ervoor dat u
vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en de
veiligheidssymbolen en weet hoe u de machine moet
gebruiken.
• Laat nooit kinderen of personen die de instructies
niet kennen deze machine gebruiken. Voor de
bestuurder kan een wettelijke minimumleeftijd
gelden.
• Houd iedereen weg uit het gebied waarin u de
machine gebruikt, met name kinderen en huisdieren.
• Onthoud dat de bestuurder verantwoordelijk is voor
ongevallen of schade aan andere personen of hun
eigendommen.
• Het is niet toegestaan passagiers te vervoeren.
• Elke bestuurder moet ervoor zorgen dat hij of zij
professionele en praktische instructie krijgt. Bij een
dergelijke instructie moet de nadruk liggen op:
– zorgvuldigheid en concentratie bij het werken
met zitmaaiers;
– als de machine op een helling begint te glijden,
kan dat niet met de rem worden gecorrigeerd.
De belangrijkste oorzaken voor het verliezen van
de controle zijn:
◊ onvoldoende grip van de wielen, in het
bijzonder op nat gras,
◊ te snel rijden,
◊ onjuist gebruik van de rem,
◊ het type machine is niet geschikt voor het
specifieke werk,
◊ zich onvoldoende bewust zijn van de
specifieke omstandigheden van het terrein,
met name op hellingen,
◊ verkeerde gewichtsverdeling.
Voorbereiding
• Draag tijdens het gebruik van de machine altijd
een lange broek en stevige schoenen. Draag geen
schoenen met open tenen en loop niet op blote
voeten.
• Inspecteer het terrein waarop u de maaimachine
gaat gebruiken grondig en verwijder eventuele
voorwerpen die door de machine kunnen worden
uitgeworpen.
• Waarschuwing – Brandstof is zeer ontvlambaar.
– Bewaar brandstof uitsluitend in tanks of blikken
die daar speciaal voor bedoeld zijn.
– Vul de brandstoftank nooit binnenshuis; tijdens
het bijvullen niet roken.
– Vul brandstof bij voordat u de motor start. Nooit
de dop van de brandstoftank verwijderen of
brandstof bijvullen als de motor loopt of heet is.
– Probeer de motor niet te starten als er brandstof
is gemorst. Verwijder de machine dan uit de
buurt van de plek waar is gemorst, en voorkom
elke vorm van open vuur of vonken totdat de
brandstofdampen volledig zijn verdwenen.
– Doe steeds de dop weer zorgvuldig op
brandstoftanks en -containers.
• Vervang defecte geluiddempers/knalpotten.
• Als een machine uitgerust is met een maaier dient
u voor gebruik altijd de messen, mesbouten en
maai-inrichting visueel te controleren op slijtage en
beschadiging. Vervang versleten of beschadigde
messen en bouten altijd als complete set om een
goede balans te behouden.
Gebruiksaanwijzing
• Let goed op, verminder uw snelheid en wees
voorzichtig als u een bocht maakt. Kijk achterom
en naar links en naar rechts voordat u van richting
verandert.
• Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte lopen,
omdat zich daar giftige koolmonoxidedampen
kunnen verzamelen.
• Werk uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht.
• Alle werktuigkoppelingen uitschakelen en versnelling
in vrij schakelen voordat u de motor start.
• Denk eraan dat elke helling gevaarlijk is. Het rijden
op met gras begroeide hellingen vereist bijzondere
zorgvuldigheid. Om te voorkomen dat de machine
kantelt:
– niet plotseling stoppen of starten op een helling;
– houd de snelheid laag op hellingen en in scherpe
bochten;
3