Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Toespoor Voorwiel Afstellen - Toro Workman 2110 Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Workman 2110:
Inhoudsopgave

Advertenties

1
Figuur 35
1. A-arm, links
6. Draai de bout om de rijhoogte in te stellen vast met een
torsie van 183–224 Nm.
7. Monteer de bout waarmee de speling wordt begrensd
(Fig. 34).
Opmerking: U moet wellicht die kant van het voertuig
neerlaten op de grond om de bout te monteren.
8. Draai de centreerbouten vast met een torsie van
325–393 Nm.
9. Controleer de rijhoogte bij de voorste tong met behulp
van de maten en parameters die bij het begin van deze
procedure zijn gegeven.

Toespoor voorwiel afstellen

Het toespoor van het voorwiel moet u om de 100 bedrijfs-
uren of jaarlijks controleren, waarbij de kortste periode
moet worden aangehouden.
De voorwielen moeten een toespoor van 3–16 mm hebben
met de volgende parameters:
• De banden moeten een spanning hebben van 83 kPa
(12 psi).
• De rijhoogte moet correct zijn voordat het toespoor
wordt afgesteld; zie Voorwielophanging instellen,
blz. 30.
• U moet het voertuig een paar keer naar voren en
achteren laten rijden om de A-armen te ontspannen.
• Meet het toespoor terwijl de wielen recht naar voren
zijn gericht en een persoon met een gewicht van
79–102 kg heeft plaatsgenomen op de bestuurdersstoel.
Opmerking: De bestuurder moet naar de meetplaats
rijden en op de stoel blijven zitten terwijl de rijhoogte
wordt gemeten.
Als het voertuig meestal met een middelzware of zware lading
wordt gebruikt, moet u het toespoor op een hogere waarde in
het aanbevolen bereik afstellen. Als het voertuig meestal met
een lichte lading wordt gebruikt, moet u het toespoor op een
lagere waarde in het aanbevolen bereik afstellen.
1. Zorg ervoor dat de voorwielophanging correct is
ingesteld; zie Voorwielophanging instellen, blz. 30.
Indien nodig instellen.
2. Meet ter hoogte van de as de afstand tussen de voorwielen
aan de voorkant en de achterkant van de wielen (Fig. 36).
De afstand aan de achterkant van de voorwielen ter
hoogte van de as moet worden gemeten met behulp van
een spanklem of een uitlijnmaat. Gebruik dezelfde
spanklem of uitlijnmaat om de afstand aan de voorkant
van de voorwielen ter hoogte van de as te meten (Fig. 36).
m–5640
6
5
132 cm
1. Hart-op-hart-afstand –
achterkant wielen
2. Hart-op-hart-afstand –
voorkant wielen
3. Als de afstand buiten het gespecificeerde bereik valt
(zie de maten en parameters bij het begin van deze
procedure), moet u de contramoeren aan beide uiteinden
van de trekstangen losdraaien (Fig. 37).
4. Draai aan beide trekstangen om de voorzijde van het
wiel naar binnen of naar buiten te draaien.
1. Contramoer
5. Draai de contramoeren van de trekstangen weer vast als
de afstelling correct is.
6. Zorg ervoor dat het stuur in beide richtingen volledig
kan uitslaan.
31
1
4
2
5
Figuur 36
3. Middellijn van as
4. Spanklem
5. Afstand middellijn van as
6. 15 cm liniaal
1
2
1
Figuur 37
2. Trekstang
3
m–5639
m–5320

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

0727707277tc

Inhoudsopgave