Uitrusting van het apparaat
Controlelampjes
Ovenverlichting: de ovenverlichting gaat aan wanneer u de ovendeur opent of sluit, wanneer u de
oven inschakelt, aan het einde van het bakproces en wanneer u de toets ovenverlichting op het
bedieningspaneel aanraakt.
Geleiders
•
De geleiders maken koken of bakken op 4 roosterniveaus mogelijk.
•
De hoogteniveaus van de geleiders waarin de roosters kunnen worden geplaatst, worden van
beneden naar boven geteld.
•
De niveaus 3 en 4 zijn bedoeld voor grillen.
•
Bij het plaatsen van de accessoire moet deze altijd correct worden gepositioneerd.
Draadgeleiders
De deurschakelaar van de oven
Als de ovendeur wordt geopend tijdens de werking van de oven, schakelt de schakelaar de verwarming,
microgolven en ventilator in de oven uit. Als de deur wordt gesloten, schakelt de schakelaar de werking
van het apparaat weer in.
Koelventilator
Het apparaat is uitgerust met een koelventilator die de behuizing, de deur en de besturingseenheid
van het apparaat afkoelt. Na het uitschakelen van de oven blijft de koelventilator nog een korte tijd
werken om de oven af te koelen.
12
Bij draadgeleiders moet u het rooster en de
bakplaten altijd in de gleuf tussen het bovenste
en onderste deel van elk geleidingsniveau
plaatsen.