SATEL
5. Systeem installatie
Koppel altijd de voeding los voordat u enige elektrische aansluitingen maakt.
De volgende gereedschappen zijn handig tijdens de installatie:
platte schroevendraaier 2.5 mm,
Phillips schroevendraaier,
zijkniptang,
platbek tang,
(accu) boormachine.
5.1
Installatie plan
Voor de installatie dient een beveiligingsplan voor het alarmsysteem te worden gemaakt.
Geadviseerd wordt om van te voren een tekening te maken met daarin alle componenten die
gebruikt gaan worden in het alarmsysteem: installatie locatie van het alarmsysteem,
bediendelen, detectoren, sirenes, uitbreidingsmodules, etc.. Het alarmsysteem en andere
beveiligingscomponenten dienen binnen het beveiligde gebied te worden geïnstalleerd.
Bij het schrijven van de data naar het FLASH geheugen en als het STARTER
programma geactiveerd is (voor het uitvoeren van een alarmsysteem firmware update)
zullen de uitgangen op de uitbreidingen worden gedeactiveerd. De status van de
uitgangen op de hoofdprint van het alarmsysteem blijven ongewijzigd. Houd hier
rekening mee bij het ontwerpen van het alarmsysteem. Aanbevolen wordt dat
apparaten waarvan de werking nooit verstoord mag worden (door het schrijven van
data naar het FLASH geheugen of na het starten van de STARTER), aan te sluiten op
de uitgangen van de hoofdprint.
5.2
Inschatting stroomverbruik in het systeem
Aan het begin van het beveiligingsplan zult u een optelsom moeten maken van alle stroom
verbruiken van alle apparaten in het systeem (systeem hoofdprint, bediendelen, additionele
modules, detectoren, sirenes, enz.). Bij de calculatie moet ook rekening gehouden worden
met de accu laadspanning. Als de som van het totale stroomverbruik de capaciteit van het
alarmsysteem zal overschrijden, dan dienen er uitbreidingen met voeding of een additionele
voedingen geïnstalleerd te worden.
De som van het stroomverbruik door de apparaten aangesloten op de voedingsunit
(uitbreiding met voeding) mogen niet de maximale stroom van de voedingsuitgang
overschrijden.
Indien u van plan bent om apparaten aan te sluiten op de voedingsuitgangen (op de
hoofdprint, uitbreiding met voeding, enz.), onthoud dan dat de som van het stroomverbruik
door deze apparaten, niet de maximale stroom capaciteit mag overschrijden van de
uitgangen.
5.3
Bekabeling
Het wordt aanbevolen normale niet afgeschermde alarm kabel te gebruiken voor het gehele
systeem. (Gebruik van twisted pair kabel, bijvoorbeeld: UTP, STP, FTP wordt niet
aangeraden). Voor data bus bekabeling wordt niet afgeschermde alarm kabel met een
aderdikte van minimaal 0,5 mm Ø geadviseerd.
INTEGRA
11