Koersinstellingen
Druk vanuit het kompas op
Scherm: Hiermee selecteert u het type koersweergave van het kompas.
Noordreferentie: Hiermee stelt u de noordreferentie van het kompas in.
Ga naar lijn/wijzer: Hiermee stelt u het gedrag van de wijzer op de kaart in. Peiling wijst in de richting van uw
bestemming. Koers (krs.afw.indic.) toont uw relatie tot de koerslijn die naar de bestemming leidt.
Kompas: Selecteer Auto om over te schakelen van een elektronisch kompas naar een GPS-kompas als u zich
gedurende een bepaalde periode met grotere snelheid verplaatst.
Kalibreer kompas: Hiermee kunt het kompas kalibreren als uw kompas onregelmatigheden vertoont,
bijvoorbeeld nadat u lange afstanden hebt afgelegd of na extreme temperatuurschommelingen
kalibreren,
pagina 15).
Koerswijzer
De koerswijzer komt het beste van pas als u in een rechte lijn naar uw bestemming navigeert, bijvoorbeeld
op het water. Hiermee kunt u terug navigeren naar de koerslijn als u van de koers afwijkt om obstakels of
hindernissen te vermijden.
Om de koerswijzer van het kompas in te schakelen, gaat u naar
Koers (krs.afw.indic.).
Koerslijnaanwijzer. Geeft de richting van de gewenste koerslijn aan van uw vertrekpunt tot uw volgende
waypoint.
Koersafwijkingsindicator (CDI). Geeft de locatie van gewenste koerslijn aan met betrekking tot uw locatie.
U bent op koers als de CDI is uitgelijnd met de koerslijnaanwijzer.
Afstand koersafwijking. De stippen geven aan hoe ver u van uw koers afwijkt. De schaal in de rechterbo
venhoek geeft aan welke afstand elke stip symboliseert.
Naar-en-van-indicator. Geeft aan of u naar het volgende waypoint toe navigeert, of er vandaan.
Tripcomputer
De tripcomputer geeft uw huidige snelheid, de gemiddelde snelheid, de tripteller en andere statistische
gegevens weer. U kunt de indeling van de tripcomputer, het dashboard en de gegevensvelden aanpassen.
16
en selecteer De koers instellen.
> De koers instellen > Ga naar lijn/wijzer >
De hoofdpagina's bekijken
(Het kompas