Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Nauwkeurigheid Van Het Terugkoppelsysteem Inschatten Alsof Het 20 °C Is; Producten Maken Die Nauwkeurig Moeten Zijn Bij 20 °C - Renishaw XC-80 Gebruikersgids

Omgevingscompensator
Inhoudsopgave

Advertenties

XC-80
omgevingscompensator
cyclus de machine opgewarmd moet worden. Als de norm ook een test voor het
thermisch verloop definieert, dan moet die ook gebeuren.
Als de temperatuur van lucht en machine aanmerkelijk verschillen, dan zijn
er waarschijnlijk ook flinke temperatuurverschillen tussen het oppervlak
en de kern van het materiaal. Plaats onder deze omstandigheden de
materiaaltemperatuursensoren zorgvuldig zodanig dat ze de kerntemperatuur
meten. De temperatuur kan gemeten worden op diverse punten met behulp
van maximaal drie sensoren, waarbij de toegepaste compensatiefactor wordt
gebaseerd op de gemiddelde meetwaarde.
Het is een algemeen misverstand dat materiaalsensoren altijd geplaatst zouden
moeten worden op de kogelomloopmoer of het terugkoppelsysteem. Dit is niet
altijd het geval, zoals het volgende voorbeeld laat zien:
Voorbeeld:
Stel dat een machine wordt gekalibreerd in een werkplaats van 25 °C en dat
vanwege de warmte die de machine genereert de kogelomloopmoer 5 °C warmer
is, dus 30 °C. Als de materiaalsensoren op (of zeer dichtbij) de kogelomloopmoer
worden geplaatst, dan worden de lasermetingen gecompenseerd om in te
schatten wat ze waren geweest als de kogelomloopmoer 20 °C was geweest.
Maar als de machine aan het werk zou zijn in een omgeving van 20 °C, dan zou
de kogelomloopmoer NIET 20 °C zijn.
De warmte die de moer en de motor genereren zou er ook nog zijn, waardoor
de temperatuur van de kogelomloopmoer nog steeds 5 °C hoger zou zijn dan
de omgeving (namelijk 25 °C). De materiaalsensor(en) op de kogelomloopmoer
plaatsen resulteert dus in overcompensatie. Het is beter om de sensor(en) op een
massief machinedeel te plaatsen en zo temperatuurmetingen te verkrijgen die
de gemiddelde omgevingstemperatuur rond de machine betreffen over de laatste
paar uur.
Nauwkeurigheid van het terugkoppelsysteem inschatten alsof
het 20 °C is
Deze procedure wordt vaak gebruikt voor diagnose. Mogelijk is de
machinekalibratie voor doelstelling 1 of 2 niet gelukt en is het nu nodig om
de nauwkeurigheid van het terugkoppelsysteem bij 20 °C te verifiëren. Om
dit doel te bereiken moet de laserbundel zo dicht mogelijk bij de as van het
terugkoppelsysteem uitgelijnd zijn (voor een minimale Abbé-instellingsfout).
Plaats de materiaaltemperatuursensor(en) op of zeer dichtbij het
terugkoppelsysteem, en stel als uitzettingscoëfficiënt die van het
terugkoppelsysteem in. De temperatuur kan gemeten worden op diverse punten
met behulp van maximaal drie sensoren.
Producten maken die nauwkeurig moeten zijn bij 20 °C
Als met een machine altijd materialen bewerkt worden met een heel andere
uitzettingscoëfficiënt dan die van het terugkoppelsysteem (bijvoorbeeld
aluminiumlegeringen, koolstofcomposieten, keramiek, etc.) dan kan het gunstig
zijn om de uitzettingscoëfficiënt van het product te gebruiken en niet die van het
terugkoppelsysteem van de machine. Hoewel dit geen kalibratie oplevert die
de machineprestaties bij 20 °C weergeeft, kan het de nauwkeurigheid van de
producten verbeteren wanneer ze terugkeren naar 20 °C voor meting.
Plaats de materiaaltemperatuursensor(en) op een locatie waar een temperatuur
te meten is die overeenkomt met wat van het product te verwachten is. Dit
is vaak op de machinetafel, maar ook andere factoren zoals het toegepaste
koelmiddelsysteem en de snelheid van verspanen moeten soms in de overweging
meegenomen worden. Let er verder op dat dit soort kalibraties onder de juiste
omstandigheden wordt uitgevoerd. De kalibratie is alleen echt effectief als
de temperatuur en de uitzettingscoëfficiënt van de diverse producten relatief
consistent zijn.
11

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Gerelateerde Producten voor Renishaw XC-80

Inhoudsopgave