TROUBLESHOOTING
MOGELIJKE FOUTMELDINGEN EN TROUBLESHOOTING
Foutmelding
De ventilator treedt niet in
werking als deze wordt
opgestart.
De ventilator springt aan
en uit als deze wordt
aangezet.
Onvoldoende
luchtdebiet.
De ventilator zorgt voor
lawaaihinder.
De ventilator zorgt voor
lawaaihinder en begint te
trillen.
OPSLAG EN TRANSPORT
Steek de ventilator in de originele verpakking van de leverancier in een beschermde omgeving
met een omgevingstemperatuur van + 5°C (+41°F) tot +40°C (104°F). De opslagruimte mag
geen agressieve dampen bevatten of chemische partikels die corrosie veroorzaken of de
luchtdichtheid van het systeem aantasten. Gebruik een gepast hijstoestel tijdens de opslag om
te vermijden dat de ventilator mogelijks wordt beschadigd. Volg de voorschriften. De ventilator
kan worden getransporteerd in zijn originele verpakking als hij voldoende wordt beschermd
tegen eventuele mechanische beschadiging. Vermijd bruuske schokken en zorg ervoor dat de
ventilator met zorg wordt behandeld tijdens het transport.
21
Mogelijke oorzaken
De elektrische voeding is niet
aangesloten.
De motor is geblokkeerd en
propeller zit vast.
Overstroom
wegens
kortsluiting in het elektrisch
circuit.
Ventilatorsnelheid te laag.
Ventilator,
warmteterugwinning of filter
vervuild.
De meter van de motor is in
werking getreden.
De schoepen zijn vervuild.
De
vijzen
van
ventilatorbehuizing
ventilatiekap zijn losgekomen.
Oplossing
Zorg er voor dat de ventilator
correct is aangesloten op het
elektriciteitsnet.
Zet de ventilator af en los het
probleem op als de motor is
geblokkeerd en de schoepen
niet langer draaien. Herstart de
ventilator.
een
Zet
de
contacteer de verdeler.
Zet de ventilator in een hogere
ventilatiesnelheid
Reinig
warmteterugwinning en de filter
en vervang de filter indien
vereist. Onderhoud, clause1,2.
Onderhoud, clause 2
Reinig de schoepen.
de
Draai
de
of
de
ventilator
ventilatorbehuizing
vast.
ventilator
uit
en
de
ventilator,
de
vijzen
van
de
of
de
opnieuw