Schermregeling
Het monitorscherm instellen.
Schermregeling
1
Geef het eenvoudige regelscherm weer
Zie
<Bediening van visuele bronnen op
afspeelscherm> (pagina
2
Geef het scherm voor de schermregeling
weer
Wanneer het navigatiescherm wordt
weergegeven, houd u de [TEL]-toets ten minste 1
seconde ingedrukt.
3
Stel de beeldkwaliteit in
[Bright] Helderheidsregeling
[Tint] Tintregeling
Weergegeven voor een NTSC-systeembeeld
op scherm met video-, iPod-, tv- of
cameraweergave.
[Color] Kleurregeling
Alleen weergegeven op scherm met video-,
iPod-, tv- of cameraweergave.
[Contrast] Contrastregeling
[Black] Zwartniveauregeling
[Sharpness] Scherpteregeling
Alleen weergegeven op scherm met video-,
iPod-, USB-, tv- of cameraweergave.
[Dimmer] Dimmermodus instellen
"ON": De schermverlichting wordt gedimd.
"OFF": De schermverlichting wordt niet gedimd.
"SYNC": Voor het aan- of uitzetten
van de dimmerfunctie wanneer de
verlichtingsschakelaar van de auto wordt in- of
uitgeschakeld.
18).
"NAV-SYNC": De dimmerfunctie aan- of uitzetten
naargelang de displayinstelling van Navigatie
Dag/Nacht.
[Dyn.Brightness] (Dynamic Brightness) Deze
functie compenseert de overbelichting en
onderbelichting waardoor afbeeldingen
duidelijker wordt weergegeven. (
"OFF"/ "1"/ "2"
[Mode] Selecteert een schermmodus.
U kunt een van de volgende schermmodi
selecteren.
"Full": Volledige
beeldmodus
"Just": Uitgevulde
beeldmodus
"Zoom":
Zoombeeldmodus
"Normal": Normale
beeldmodus
[Return] Keert terug naar het vorige scherm.
⁄
• Het scherm voor schermregeling wordt alleen
weergegeven wanneer u de parkeerrem hebt
aangetrokken.
• De beeldkwaliteit kan voor elke bron worden ingesteld.
• U kunt de beeldkwaliteit instellen van schermen zoals
het menu van
<Schermregeling> (pagina
"OFF")
77).
Nederlands
47