ONDERHOUD
REMMEN EN BANDEN
REMMEN
De voetrem en de parkeerrem bedienen de
remmen van de achterwielen.
De voetrem mag maximaal 25 mm worden
ingetrapt voordat de rem in werking treedt.
Controleer de afstelling van de remmen telkens na
honderd bedrijfsuren.
Parkeer de machine op een vlakke ondergrond.
Zet de motor uit en blokkeer de wielen.
Draai de afstelmoeren los. Stel de remkabel af
met de ene moer en borg de kabel met de andere.
Stel de remkabel zo af dat het rempedaal
maximaal 25 mm kan worden ingetrapt voordat de
remmen in werking treden. Stel de remkabel
zonodig opnieuw af.
Haal de stopblokken achter de banden weg.
BANDEN
De banden van de machine zijn allemaal massief.
Controleer de banden telkens na honderd
bedrijfsuren op slijtage.
VOORWIEL
Haal de moeren van het voorwiel tweemaal in het
2
weergegeven patroon aan tot 122 -- 155 Nm na de
4
eerste 50 uur gebruik en vervolgens na iedere
500 uur gebruik.
5
1
3
112
7300 330625 (8- -01)
Home
Find... Go To..